P. J. BERONICIUS
D E
FFcergaloo^e Dicker
Foor de S\(ederdiii!fcbe
VERTAALT,
P, R A B U S-
TliM ]>HELE
Met ten irt/eegfll in ete voorredt» VtS*
j tuut leven
Door
fit fa*fJf wrtMtr&TitM •wltiiri
en met Ffeinrra urciirt.
I' A M STERDAM,
JSy I T- j^vrtuoH^.EtKiltvcrkoMTovLr'it^.:;
llcfrt-IJ^cntrnriiml: Hiflmi-Schiyrcr.ib^J;
Titelblad van De Weergalooze Dichter P.J. Beronicius, ten deele
Voor de Nederduitsche vertaalt, Met een byvoegsel in de voor
reden van 's mans leven, Door P. Rabus. De tweede druk, ver-
meedert en verbetert, en met Figuuren verciert. t' Amsterdam,
By Jan ten Hoorn, 1692.
Dit Grafschrift wordt aangehaald in Hildebrands
Camera Ohscura (1839), aan het eind van het verhaal
over Gerrit Witse. In de achttiende eeuw horen we
over zijn dood dit: 'Dronken en vol zynde, liep Hij te
Middelburg in de gragt, en liet er het leeven', schreef
Dirk Kuipers in Mijne Dichtoefeningen (1786). Hij zag
in Beronicius een verwante geest.3 Beronicius bleef dus
goed bekend in de achttiende eeuw en de Beronicius-
editie uit 1691 van Petrus Rabus beleefde na diens dood
nog een vierde druk (1716). Het was door hem van een
grondig Latijns commentaar voorzien waarin hij veel
informatie gaf over toespelingen en personen. Hij voegt
een vertaling in proza toe, ook met commentaar.
Sterke staaltjes over zijn improviseren worden ver
teld. P.J. Meertens vond er een, nu in het Nederlands.
Lucretia van der Beke was gestorven en haar graf
stond open in de Nieuwe Kerk. 'Hoe', riep het met
roet begroezelde ventje uit, 'komt er geen opschrift op
deze zerk?' - 'Neen', antwoordde de koster, 'tenzij een
fraai, dat de maker niet weinig moeite kost.' 'Moeite',
grinnikte de schoorsteenveger, 'hier is er al een.' En
voor de vuist weg reciteerde hij de volgende verzen:
Hier ligt Lucretia gedompeld in het stof,
Terwijl haar ziel weidt aan de Beke van Gods Hof.
In aarde en hemel rees om haar een groot krakeel,
De hemel won de ziel - het beste deel.
Een zoektocht
Nu weet niemand meer van deze virtuoos. Terwijl
P.J. Meertens gedurende de oorlogsjaren een artikel
over hem heeft geschreven.4 Inmiddels was ik ouder
geworden en het pensioen stelde me vijftig jaar later
in staat tot Beronicius terug te keren. Ik heb in de
herfst van 2009 binnen de geleerdste kringen navraag
gedaan - 'nee, nooit van gehoord' - en alleen de hoog
leraar Duits uit Nijmegen Giel van Gemert kon me de
nieuwste literatuur noemen.
Begin 2010 ontdekte ik in Leiden het origineel van
de scriptie van Kees Krijger. De scriptie geeft een goed
overzicht van de drukgeschiedenis en de historische
achtergronden, presenteert een vergelijking met gedruk
te bronnen en noemt zelden gebruikte pamfletten uit
die tijd. Conclusie: Beronicius' presentatie is betrouw
baar en sommige personen kunnen geïdentificeerd wor
den, zoals de 'achtmannen' (octoviri). Hun namen staan
als Latijnse anagrammen bij Beronicius. Voorbeeld:
Roscius moet Scorius zijn en dat is Schorer (R 50).
Van Gemert maakte me attent op de gedigitali
seerde versie van Beronicius, te raadplegen via Google
Books, en voor het eerst zag ik weer wat ik ooit had
overgeschreven. Met nog meer werk van de dichter.
Bijvoorbeeld Latijnse opdrachten toen de Middelburg
se predikanten een Biblia Polyglotta ten geschenke
kregen van de 'consuls' der stad; toen Borssele van
der Hooge 'consul' werd; bij aankomst en vertrek van
Willem III in Vlissingen (1668). En als laatste een
hekeldicht op een ongenoemde drankzuchtige profes
sor - mogelijk hijzelf (R 159-160, JB 127).
Over de inhoud
Wat staat er in de Georgarchontomachia? In boek I het
vermoeden van de boeren, dat ze door de regenten
aan de Fransen verraden zijn en hun tocht naar de
stad. In boek II het innemen van de stad, gevangenne
ming der regenten en de goede afloop. Meertens geeft
een brede samenvatting, maar nauwelijks voorbeelden
of citaten. Dat willen we hier wel doen.
Eerst maar de gelatiniseerde namen; alle worden
uitgelegd in het commentaar van Rabus. Middelburg
heet op z'n Grieks Messopolis omdat dit beter in het
47 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4