Barteltjes op 't Zand', zo leren we uit de commen
taren (JB 87, R 114). De archieven laten zien dat de
schade vanwege de onlusten vergoed werd aan hem,
Bartholomaeus Aernouts.6 Ik woonde ook op 't Zand
en het enige opwindende was daar de kapper, want je
kon er het tijdschrift De Lach doorsnuffelen.
Er was ook een bordeel: 'Daar is een plaats, ver
maart van over vele jaren, en van ouds door hoeren-
ering bekent, toen eertijds zeker Minjoot dat bordeeel
bewoonde.' Het gedienstige commentaar licht voor
dat de lezer deze 'kit' bij de Noordpoort vinden kan,
in het oord Bredamme naast Middelburg (R 91). Mid
den in de stad, aan de markt, vond men daarentegen
de keurige Domburgse Herberg, Domburgensem ambo
confestim adiere tabernam (R 92).
In die tijd was de donderdag ook al marktdag.
Wanneer de boeren voor de poort staan te briesen,
horen we dat van de poortwachter, die de vredige
stemming op donderdag schetst: Wat hebt gyl. zoo
ontydig hier voor den poorte te doen? weet vrijelijk, dat
onze poorten voor zulke razende kinkels niet geopent wor
den. Loopt weer naar huis, of hebt je lust om steêwaarts
te keeren, zoo brengt volgelade korven en mandens met
waaren mee, en hangt uwe wapens t'huis weer aan den
want. 't Past je niet op een Donderdag te willen vegten.
Alles is hier in rust en vree. Maar een zekere boer, zeide,
Doet open den bruy, of wy zullen met gewelt ruim baan
makenEn zoo gezeid, zoo gedaan.' Commentaar
Rabus op den bruy: 'Laat dit woordje u niet ergeren,
Hollander; 't is den Zeeuwen eigen' (R 61, 63).
Een lllustre School
JB geeft veel actuele informatie uit 1766 over de dor
pen buiten Middelburg die genoemd worden: ligging,
geschiedenis, hun heren. Neem nu Oostkapelle. "t
Is een der vermaaklykste streeken van Walcheren,
waarin men de meeste deftige Heeren-Lusthoven
vindt, en onder anderen Westhoven, een Kasteel en
Lusthuis, wel eer met de geheele Heerlykheid den Abt
van Middelburg toebehoord hebbende, en daar men,
in 't begin der voorgaande Eeuw, eene lllustre School
meende aan te leggen; welke pryslyke toeleg nogthans
te leur liep. Thans behoort deze Heerlykheid aan
den Hr. en Mr. JOHAN GUALTHERUS VAN DER
POORT, Burgemeester en Raad der Stadt Middelburg,
die er eene heerlyke Lustplaats en een pragtig Huis,
digt by de Kerk, bezit' (JB 161). Hoe anders de naam
lozen uit Arnemuda waarvan JB dicht (91, 93):
Een arme bende slechts van werkliên uit de Keeten,
Die van geen Ambacht, dan van Zout te kooken,
weten.
Zijn commentaar: 'Behalve de Zoutmakery, en nee-
ring in dat noodzakelyk Levens-middel, leven er de
Inwooners van den Vischvangst' (JB 176 v.). Rabus
legt in het Latijn uit: 'Bij Arnemuiden zijn geweldige
zoutpannen, waarin Frans en Spaans zout wordt uit
gekookt en ontwit. De mensen die men huurt voor
dit werk, zijn echter meestal arm en vies, zoals uit de
beschrijving blijkt' (R 119).
Voordat we gaan afsluiten nog een erg bericht. De
classicus A. Sizoo (1889-1961) wilde niet geloven dat
de duizend versregels er 'uit de vuist weg' zijn uitge
rold. Dat wil ik nog aannemen. Maar er is ook gedacht
dat niet Beronicius, maar diens voorname kennis
D.A. Buysero (1644-1708) de dichter was en dit kwade
gerucht is doorgedrongen tot in de Winkler Prins en
zelfs de Short Title Catalogue Netherlands (STCN) van
de Koninklijke Bibliotheek. Eerst met, daarna zonder
vraagteken. Dit mag niet waar zijn en de weerlegging
van deze euvele these in de scriptie van onze Kees
Krijger overtuigt bij voorbaat.
Oproep
Het zou fijn zijn als Georgarchontomachia in een nieu
we uitgave verscheen. Met een inleiding en een nieu
we vertaling, met de prachtige prenten uit de oude
edities. De rijmende vertaling van J.B. is het leukst.
Rabus' Latijnse commentaar is waardevol en gelukkig
heeft J.B. die opnieuw afgedrukt. Zijn Nederlandse
commentaar voegt eigen waarnemingen toe. Waarom
zouden we zijn boek niet gewoon herdrukken? Je
krijgt de Latijnse tekst er dan nog gratis bij. Hier zie
ik een taak voor regionale organisaties. Vraag mij niet,
welke, want, ach, ik ben al zolang weg.
Noten
1. J.A. Worp, De gedichten van Constantijn Huygens VIII, 1898,
p. 102.
2. C.J. Krijger, P.J. Beronicius' Boeren- en Overheidsstryd. [1986]
3. Pieter Breman, Dirk Kuipers (1733-1996). In: Anna de Haas,
Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap
iyoo-1800. 2002, pp. 165-174.
4. P.J. Meertens, Beronicius en de opstand der Walcherse boe
ren in Juli 1672. In: Historia. Maandschrift voor Geschiedenis
en Kunstgeschiedenis 9 (1943), pp. 224-232.
5. T. Stol, De straatnamen van Middelburg, 1979, p. 210 (over
gedrukt uit het Archief van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap van Wetenschappen 1979).
6. Meertens, p. 232 noot 5.
49 Zeeuws Tijdschrift 2010 3-4