trok zich er echter niets van aan. Hoe frappant en in
zekere zin ironisch dan ook dat juist de NBV na het
terugtreden van Van Egmond het stokje van de Aar-
denburgse Matthaustraditie zou overnemen.
Charles de Wolff (1974-1983)
Op Passiezondag 8 april 1973 voerde Van Egmond
voor de twintigste en laatste keer de Matthaus in
Aardenburg uit. Tijdens de traditionele receptie na
afloop van de jubileumuitvoering werd hij door de
Aardenburgse burgemeester Lockefeer benoemd tot
ereburger van Aardenburg. Al vrij snel daarna werd
duidelijk dat hij om gezondheidsredenen een stapje
terug moest doen. Het BCA stond nu voor een nieuwe
situatie. Jarenlang had het een beroep kunnen doen
op min of meer dezelfde musici. Géén uitvoering in
1974 was voor het comité geen optie. Zou een uitvoe
ring door de NBV zoals in Naarden werd gebracht een
alternatief kunnen zijn? suggereerde Ina van Egmond,
die jarenlang de Aardenburgse uitvoeringen organisa
torisch voor haar echtgenoot had begeleid. Die zomer
voerde het BCA daarom gesprekken met de NBV en
werd tot overeenstemming gekomen. De eerste 'nieu
we' uitvoering vond plaats op 31 maart 1974 met solis
ten, het Koor van de Nederlandse Bachvereniging, het
Haags Knapenkoor en het Utrechts Symfonieorkest.
De stijl van De Wolff was soberder dan die van Van
Egmond, helderder, sneller en daardoor levendiger en
had - omdat de veertig-jarige dirigent meer rekening
hield met muziekhistorische inzichten - een minder
romantisch en een hoger barokgehalte.
Van een radicale breuk met het Aardenburgse
De ere-voorzitter J.M.A.C. van Dongen overhandigt mevrouw Van Egmond een Delfts blauw bord met het wapen van Aardenburg ter
gelegenheid van de 15de uitvoering van de Matthaus-Passion in Aardenburg, 31 maart 1968; links op de foto Piet van Egmond.
16 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2