Charles de Wolff (circa 970).
Charles de Wolff dirigeert de Matthaus-Passion in Naarden, 1968
uitvoeringsverleden was evenwel geen sprake. Het
aantal uitvoerenden was bijna net zo groot als onder
Van Egmond, ongeveer 250. De gebruikte instrumen
ten waren modern en het uitvoerend orkest werd niet
gekenmerkt door een speciale affiniteit met barok
muziek. Sterker: het Utrechts Symfonieorkest was de
opvolger van het Utrechts Stedelijk Orkest dat Van
Egmond al tien keer eerder in Aardenburg gebruikt
had. Ook bij de solistengroep was er sprake van
gedeeltelijke voortzetting van de uitvoeringsstijl: de alt
Delia Woolford en tenor Reiniet Schweppe hadden het
jaar ervoor onder Van Egmond gezongen. De datum
en het aanvangstijdstip van de uitvoering, Passiezon
dag, 14.15 uur, bleven eveneens hetzelfde. Wel geheel
anders was dat de koorleden van de NBV voor dag en
dauw naar Aardenburg afreisden en 's avonds na de
uitvoering terug naar huis. Menig Aardenburger -
gewend aan hun jaarlijkse 'Matthaus-gasten' - vond
dat jammer.
Het BCA kon tevreden terugkijken op de veran
deringen. Weliswaar was de belangstelling duidelijk
minder, 560 tegen 986 in 1973, vermoedelijk omdat
een aantal traditionalisten wegbleef. Maar de uitvoe
ring werd goed gewaardeerd en de recensies waren
lovend. Van betekenis was dat men door de samen
werking met de NBV gezorgd had voor continuïteit.
Omdat de NBV werkte met beroepsvocalisten, werd
met de uitvoering van De Wolff een voorname stap
naar de professionalisering van de Aardenburgse uit
voering gezet. En zeker zo belangrijk was dat Aarden
burg' nu de aansluiting gevonden had bij een nieuwe
visie op Bach en zijn Passion - ook in artistiek-inhou-
17 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2