ringspraktijk van oude muziek. Het wilde een andere
richting inslaan en zich uitsluitend concentreren op
de muziek vóór 1750, Bach en zijn tijdgenoten. De
Wolff vond de nieuwe visie te radicaal en pleitte voor
een veel breder werkrepertoire, dus ook muziek van
de klassieken en romantici. Deze bredere muziek-
horizon zou juist ten goede komen aan het niveau
van het uitvoeringsconcept en de uitvoerenden. Het
NB V-bestuur zette echter door en dat leidde tot het
vertrek van De Wolff. Deze ging verder met het nieuw
opgerichte Bachkoor Holland en voerde daarmee de
Matthaus-Passion in Leiden uit. Het BCA betreurde
de richtingenstrijd binnen de NBV en deelde het
bestuur mee dat 'het hechtte aan oude bekenden'.
Tegelijkertijd maakte het zich zorgen over de uit
voering in 1984. Sinds enige jaren werkte het BCA
samen met de Stichting Coördinatie Oude Muziek
(COMU), die namens de NBV de zakelijke kant van
de uitvoering verzorgde. COMU garandeerde het BCA
tot diens ongetwijfeld grote opluchting dat ze haar
verplichtingen jegens Aardenburg ook in 1984 zou
nakomen.
De wereldtop (1984-heden)
De uitvoering van 1984 betekende voor de tweede
keer een grote artistieke breuk. De Matthaus-Passion
van Passiezondag 8 april 1984 onder leiding van de
jonge Vlaamse dirigent Jos Van Immerseel was veel
authentieker dan die van De Wolff zowel in histo
risch, inhoudelijk, muzikaal als uitvoeringstechnisch
opzicht. Ook het aantal koorleden was sterk geredu
ceerd, in 1984 bijvoorbeeld tot 95, waardoor de orkest
partijen beter uitkwamen. Het jaar daarop was het de
beurt aan Jos van Veldhoven. Hij zou - tot op heden -
19 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2