JA y 0Sr*Jl y
?j,y /f */y-S'i*: A.'
'JiAf
Kr'„ s/~
fC^Kl
r
"Jm*
Een van Petronella's vriendinnen, Anna Maria Lanfferman, voorzag haar bijdrage in 1795 van een putto
die met een zichzelf in de staart bijtende slang en een ganzeveer symboliseert dat Moens dankzij haar
literaire werk eeuwige roem zal verwerven.
Moens bleek te beschikken over het vermogen
tot het onderhouden van vriendschap met vogels van
diverse pluimage. Zij kon kennelijk goed omgaan met
jong en oud. 106 mannen variërend in de leeftijd van
16 tot 74 jaar en 56 vrouwen, van het achttienjarige
nichtje Lycklama a Nijeholt tot de drieëntachtigjarige
literaire vriendin Antoinette Ockerse droegen bij aan
het album. Van een vijftal inscriptoren is onbekend
of het om een man of vrouw gaat. Van Riemsdijk en
Prudens van Duyse leverden ieder twee bijdragen,
waarmee het aantal bijdragen van 169 compleet in
kaart gebracht is. Kort maar krachtig: 'Verae amicitiae
Causa' schrijft Antoni van Overstraten, student in
de rechten te Leiden in 1791 in een van de weinige
Latijnse bijdragen. De opbouw van het album is met
behulp van enkele registers inzichtelijk gemaakt. Par
Amitié bevat alfabetisch, chronologisch en volgens
het album geordende lijsten van scribenten. Boven
dien is er een verkorte stamboom opgenomen van de
Zeeuwse familie Moens en de Friese familie Lycklama
a Nijeholt.
Werstouw biste
Par Amitié is opgebouwd uit drie delen. Het eerste
deel bevat vier inleidende essays, die onafhankelijk
van elkaar kunnen worden gelezen. Het eerste essay
bespreekt alba in het algemeen en dat van Moens in
het bijzonder. Een tweede essay bekijkt de vele facet
ten van de vriendschap en de wijze waarop men er
toen tegen aankeek. Over de troostende bijdragen
gerelateerd aan de blindheid van Moens gaat het
derde essay en ten slotte wordt een overzicht gegeven
van de in het album gehanteerde versvormen. Pièce
de résistance is het tweede deel, de transcriptie van
de teksten uit de Vriendenrol. Gekozen is voor een zo
zorgvuldig mogelijke weergave, die recht doet aan
het origineel, maar die acceptabel is voor de moderne
lezer. De nummering correspondeert met de digitale
versie van het album op de website, zodat origineel en
transcriptie naast elkaar kunnen worden gelezen. De
inscripties zijn royaal geannoteerd, zodat de lezer al
bladerend van de teksten kan genieten, zonder naar
aanvullende uitleg te hoeven zoeken.
Een familielid schrijft in 1790 in de woorden van
Pope uit An essay on man: "t Is Waar, God heeft u uw
toekoment heil niet ontdekt bekend gemaakt);
Maar hij zondt u de hoop.' Hoewel er, gezien de
gebrekkige opleiding van Petronella Moens, weinig
bijdragen in vreemde talen te vinden zijn, springt de
tekst van oom Henricus Beucker Andrea uit 1799 er
uit. Op voorbeeldige wijze wisselt hij de Nederlandse
versie af met een Friese en een Latijnse vertaling:
58 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2