De drie kruisenRembrandt Harmensz. van Rijn, 1653, drogenaald en burijn, 38,5 x 45 cm. Rijksmuseum Amsterdam. Sinds die eerste uitvoering is de 'Sint-Baafs-Matthaus' uitgegroeid tot een gebeurtenis die we best mogen omschrijven als een muzikaal fenomeen. Want waar spreken we over? Een liturgische en muzikale genre-traditie van bijna tweeduizend jaar, een van de meest hoogwaardige werken uit de westerse muziek geschiedenis, een uitvoering door topmusici, een indrukwekkende, meer dan een millennium oude kerk als uitvoeringsruimte en een loyaal, betrokken internationaal publiek, niet zelden meer dan duizend in getal. Voordat op die specifieke traditie wordt inge gaan, staan we eerst stil bij de achtergrond van de Aardenburgse Matthaus-uitvoering en de historische en artistieke tradities waarvan zij deel uitmaakt. De Passie als liturgische en muzikale traditie Bachs Matthaus-Passion gaat over een reeks histo rische gebeurtenissen in Romeins Palestina, in de jaren dertig van de eerste eeuw. Centraal hierin staat het leven en sterven van Christus. Deze gebeurtenis sen werden - levendig, dramatisch, vol spanning en diepgang - beschreven door de vier evangelisten tus sen de dertig (Marcus) en zeventig jaar (Johannes) na Christus' dood. Al vroeg begon het lijdensverhaal een rol te spelen in de christelijke liturgie, in de tweede eeuw vooral tijdens de Paasnacht, vanaf de vierde eeuw op Goede Vrijdag. In het Heilige Land werden bijvoorbeeld op Witte Donderdag en Goede Vrijdag langdurige dien sten en processies gehouden met psalmgezang en het voorlezen van passages uit de evangeliën. Lag in de vierde eeuw een sterk accent op emotionele her beleving, onder invloed van de kerkvader Augustinus (354-424) kreeg het 'lijden' een afstandelijker en meer doctrinair karakter. In zijn tijd werd het passiever haal volgens Johannes voorgelezen tijdens de mis op Goede Vrijdag en die volgens Mattheüs op Psalm zondag. Tot 1970 is dit in de katholieke eredienst in gebruik gebleven. Vanaf de negende eeuw zijn gegevens bekend over de wijze waarop de passietekst werd gereciteerd. Er werd een onderscheid gemaakt tussen drie teksttypes, dat van de evangelist, dat van Christus en dat van de overige personages (discipelen, het volk en afzonder lijke personen), waarbij elk type een eigen muzikale ritmische, melodische en tonale accentuering kreeg. Deze indeling heeft eeuwenlang de muzikale opzet van Passies bepaald. Vanaf de twaalfde eeuw werd de Passie steeds theatraler. De teksten werden verdeeld over verschei dene zangers - evangelist, Christus en anderen -, waardoor het verhaal realistischer kon worden uitge beeld en het emotionele meeleven van de luisteraar sterk werd vergroot. Deze wijziging sloot aan op een radicaal andere visie binnen het westerse christendom op de Christusfiguur. Werd Christus in de romaanse periode primair gezien als een ver, goddelijk wezen, gedurende de gotiek lag de nadruk op Christus als een lijdende mens, wiens eenzaamheid en ellende verzacht kon worden door meeleven en compassie. In samenhang daarmee groeide de populariteit van het passiegenre nog meer en over geheel Europa vonden in de kerken passie-uitvoeringen plaats. Uit de der tiende en veertiende eeuw is dan ook een groot aantal Passies in handschriften bewaard gebleven. In de vijftiende eeuw zette de meerstemmigheid in de Passie door en werd ze gekoppeld aan een rol. De evangelist (tenor) en Christus (bas) behielden aanvankelijk hun traditionele sobere reciteertoon, maar de muziek van de anderen - vooral in de meer feestelijke delen van het Evangelie - werd gecompo neerd in een prachtige polyfonie. Vanaf het einde van de vijftiende eeuw zijn de eerste op naam gestelde passiecomposities bekend, in Engeland Richard Davy (1465-1507) en in Frankrijk Antoine de Longueval (1457-1505). De laatste componeerde de eerste volledig meerstemmige Passie en vond daarmee veel navol ging in onder andere Duitsland. Aan het begin van de zestiende eeuw waren twee passietypen ontstaan. Enerzijds de responsoriale Passie met recitaties door de evangelist en Christus en met meerstemmigheid van de discipelen en het volk. Anderzijds de volledig in meerstemmigheid doorgecomponeerde Passie. In de zestiende en zeventiende eeuw bleef de Pas- 6 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2011 | | pagina 6