r
Italiaanse voorbeelden beïnvloede passievorm geïn
tegreerd in de liturgie. Zo ontstond de zogeheten
oratorische Passie. Belangrijke componisten in de
ontwikkeling van de oratorische Passie waren Thomas
Selle (Johannes-Passion, 1643) en Johann Sebastiani
(Matthaus-Passion, 1663). Selle verving de oude reci-
teertoon door het recitatief met basso continuo, liet de
koren begeleiden door een klein orkest en koppelde
bepaalde instrumenten aan bepaalde personages (bij
voorbeeld de Christusfiguur aan strijkers). Sebastiani
voegde aan zijn Passie enkele symfoniae en koralen
toe; bovendien herhaalde hij enkele koraalmelodieën
doorheen zijn Passie en gaf haar zo een extra, herken
bare structuur.
Het hoogtepunt van de zeventiende-eeuwse Duitse
Passie werd bereikt door Heinrich Schutz (1585-1672).
Hij was geen vernieuwer, maar nam alle hiervoor
beschreven invloeden in zich op en verwerkte deze
in zijn Lucas-Passion uit 1653, een Passie van buiten
gewoon hoog muzikaal en inhoudelijk niveau.
De laatste fase in de ontwikkeling van de Duitse
Passie voor Bach was het opnemen van uitgebreide
aria's, bijvoorbeeld door Reinhard Keiser in zijn Mar
cus Passion uit 1717. Componisten als Telemann en
Fasch vervaardigden nadien nóg vrijere passievormen,
maar Bach koos - evenals Schutz een generatie eer
der - voor de conservatieve oratorische Passie waarin
hij alle passie-elementen uit de voorgaande 1500 jaar
samenvatte tot een van de meest hoogstaande werken
uit de westerse muziekliteratuur. Bach stond dus in
een lange traditie van Passies. [Voor het ontstaan van
de Matthaus-Passion zie de bijdrage van Maarten 't Hart
en voor de Nederlandse Bach-traditie zie het artikel van
Albert Clement.]
Een millenniumbestendige kerk
De aanleiding tot de vestiging van de Aardenburgse
Matthaus-Passion-traditie is in wezen een trieste.
Nadat Willem Mengelberg - die in 1899 met zijn
Concertgebouworkest in Amsterdam een stevige
Matthaustraditie had gevestigd - zich tijdens de
Tweede Wereldoorlog al te meegaand jegens het
Duitse bewind had opgesteld, werd hem in 1945 een
dirigeerverbod opgelegd. Menigeen betreurde het
verlies van de imponerende Mengelberg-Matthaus-
traditie. Piet van Egmond trachtte daarom met zijn
Amsterdamse Oratoriumkoor de draad weer op te
nemen, zij het met een belangrijke wijziging. Zijn
o
8 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2