uitvoeringen zouden niet meer plaatshebben in een
wereldlijk gebouw, maar in een kerk. Voorwaarden:
een historische kerk, groot genoeg om het aantal uit
voerenden te kunnen plaatsen, gevestigd in een omge
ving met een voldoende groot bezoekers-potentieel,
een lokale organisatie-infrastructuur en een goede
akoestiek. Een van de beoogde kerken was de Sint-
Willibrorduskerk te Hulst. Maar Van Egmond was
niet tevreden over de akoestiek en zocht daarom naar
een andere kerk. Predikant Pennings uit Axel wist
raad: in het westen van Zeeuws-Vlaanderen bevond
zich een minstens zo indrukwekkend gebouw, de
Sint-Baafskerk in Aardenburg.
Op dat moment, 1950-1951, werd de Sint-Baafs-
kerk nog volop gerestaureerd. Tijdens de bevrijding
in september-oktober 1944 had Aardenburg ver
scheidene weken in de vuurlinie gelegen. Artillerie
beschietingen hadden het gebouw veranderd in een
rokende puinhoop en alleen delen van de muren en
de toren stonden nog overeind. Ook de - overigens
zeer instabiele - toren zou het begeven: in decem
ber 1945 stortte ze tijdens een flinke storm in. Na
de oorlog werd de kerk weer opgebouwd, niet in de
staat zoals het was in september 1944, maar met
weglating van allerlei achttiende- en negentiende-
eeuwse toevoegingen en stijlbreuken. Daarmee kreeg
de kerk een groot deel van haar vroegere architectu
rale eenheid terug en werden de vroegste bouwfasen
terug zichtbaar. Niet de allervroegste fase van de
kerk overigens, deze dateerde uit de tiende eeuw (de
kerk werd waarschijnlijk gesticht in 959-966) en lag
onder de kerkvloer. De tiende-eeuwse kerk was uit
gebreid en gemoderniseerd in het begin van de der
tiende eeuw in de destijds modernste stijl, die van de
Scheldegotiek. Deze stijl is nog herkenbaar in onder
andere de dikke muren, de pilaren, het triforium,
het lage plafond, de combinatie rondboog-spitsboog
en het drielichtvenster in de voorkerk. In dat deel
van de kerk werden bij opgravingen tijdens de res
tauratie tot ieders grote verrassing prachtig bewaard
gebleven beschilderde grafkelders uit de dertiende
tot zestiende eeuw gevonden (een aantal staat opge
steld in de zijbeuken). Vanaf het tweede kwart van
de veertiende eeuw werd de preekkerk vernieuwd in
klassiek-gotische stijl. Dit deel van het gebouw biedt
dan ook een geheel andere aanblik: hoog, licht, open,
met slanke muurlijnen en zijbeuken die even hoog
zijn als het middenschip.
9 Zeeuws Tijdschrift 2on 1-2