kunt naar de partijen in het veld. Tutein Nolthenius:
'Waarom zouden we dat niet gebruiken? De beleving
op de plek waar het gebeurd is, is zoveel indringender
dan wanneer je naar een Nationaal Historisch Muse
um moest gaan.'
Plaatsen van herinnering als trend
De geschiedenis beleven op de plaats waar het echt
is gebeurd. Het is iets wat het NHM niet zelfheeft
bedacht, maar voortkomt uit de geschiedwetenschap.
In De sublieme historische ervaring (2007) pleitte
geschiedfilosoof Frank Ankersmit voor een ander soort
geschiedschrijving; eentje waarbij de ervaring van het
verleden voorop komt te staan. Het begrip 'de histori
sche ervaring' ontleende hij aan Johan Huizinga, Neer-
lands bekendste historicus, die de term historische
sensatie al veel eerder muntte, bijna een eeuw voor
Ankersmit. Volgens Huizinga kun je de historische
sensatie ervaren of beleven wanneer je oog in oog staat
met artefacten uit het verleden. Door het bekijken van
die objecten, bijvoorbeeld een schilderij of een kruik,
ervaar je behalve schoonheid ook het verleden.
Een dergelijke ervaring is wat het NHM met X
was hier wil bereiken. Maar nu zie je geen object uit
het verleden, maar bevind je je op een plaats van her
innering. Die term, plaats van herinnering of Lieux
de mémoire zoals in de lead van dit artikel genoemd,
werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw door
Pierre Nora geïntroduceerd. Hij beschouwde het als
iets wat tussen de geschiedenis en de herinnering in
ligt. In de zevendelige reeks Lieux de mémoire (1984-
1992) gaat Nora in op alles wat niet in de officiële
Franse geschiedschrijving voorkomt. Hij heeft het
daarbij niet alleen over fysieke plaatsen, bijvoorbeeld
gebouwen als de Are de Triomphe of de plek waar een
belangrijke veldslag is gestreden. Nora trekt de term
'plaats van herinnering' een stuk breder. Zelfs perso
nen en objecten als schoolboeken ziet hij als een lieux
de mémoire. Nora schrijft geschiedenis met het vertel
len van de verhalen van de verschillende plaatsen,
chronologie is daarbij een stuk minder belangrijk.
De studie van Nora kreeg veel navolging. Zo ver
schenen in Italië, Duitsland en Oostenrijk gelijksoor
tige studies. Ook in Nederland zag een vierdelig werk
het licht: Plaatsen van Herinnering (2005 - 2007).
Van de 164 beschreven plaatsen in de Nederlandse
reeks zijn er overigens slechts vier Zeeuws: Domburg,
Ouwerkerk, Stormvloedkering Oosterschelde en Fort
Rammekens. De laatste drie plaatsen zijn opgenomen
in het project van het NHM, dat eerder de werktitel
Plaatsen van Herinnering had en nu is omgedoopt tot
het hippere X was hier.
X was hier maar zal Y er zijn?
X was hier gaat alleen over fysieke plaatsen. Een com
missie van wijzen (met onder andere Wim Blockmans,
emeritus hoogleraar middeleeuwse geschiedenis
Universiteit Leiden) koos de eerste vijfenveertig plaat
sen, die allemaal iets te maken hebben met land en
water. Volgend jaar maakt het NHM weer een aantal
nieuwe plaatsen bekend. Dat een commissie van wij
zen de plaatsen aanwijst, staat lijnrecht tegenover de
doelstelling van het NHM: interactie met het publiek,
waarbij de behoeften en interesses van het publiek
centraal staan. Het NHM weerlegt dat door te zeggen
dat het publiek zelf verhalen en herinneringen aan de
plaats toe kan voegen. Bij de Deltawerken of het Gat
van Ouwerkerk is dat nog voor te stellen maar wat te
bedenken bij de Passageulelinie of de Walcherse rede?
Heel Nederland een museum met op iedere hoek
van de straat een marker voor meer informatie. Dat
is het doel van het NHM. Geïnteresseerden zonder
smartphone hebben pech, met een gewone telefoon
kom je niet ver. Dus zonder die smartphone geen
informatie en geen mogelijkheid je eigen verhalen en
herinneringen toe te voegen. Het is de vraag of dat
iets uitmaakt - want welke jongere loopt warm voor
een plaats van herinnering als De Walcherse rede of
De Passageulelinie?
Daarnaast maakt het natuurlijk ook niet uit of je
achtergrondinformatie krijgt via filmpjes op je smart
phone of op de ouderwetse manier door het lezen van
folders of boeken. Bij het beleven van geschiedenis
op locatie is niet alleen de juiste achtergrondkennis
belangrijk, je moet ook kunnen fantaseren. Je moet je
kunnen voorstellen dat als je op een zonnige dag met
een ijsje in je hand op de dijk bij Ouwerkerk staat, dat
het daar in 1953 zwaar stormde en de dijken doorbra
ken. Je moet je de kracht van het water kunnen voor
stellen en de onmacht van de mens tegen de natuur.
Het is duidelijk dat niet iedereen met een dergelijk
fantasievermogen is gezegend. Of interactie daarbij
zal helpen is maar zeer de vraag want andere tijden
liggen nu eenmaal niet voor het oprapen.
Voor meer informatie: www.innl.nl www.Xwashier.nl
26 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-4