Signalementen samenstelling Jan J.B. Ku ipers, met een bijdrage van Mario Molegraaf Arie van Steensel, Edelen in Zeeland. Macht, rijk dom en status in een laatmiddeleeuwse samenleving (Adelsgeschiedenis 8). Hilversum: Verloren, 2010. ISBN 978 90 8704 185 4, 47,-. In zijn artikel 'De adel op Schouwen en Duiveland circa 1340' in Kroniek van het land van de zeemeermin z997 berekent auteur W.H. Lenselink het aantal ede len in de regio: 'Op Schouwen komen we dan in 1340 op minstens 330, en op Duiveland op circa 115, samen zo'n 450 edelen in 400 ambachten.' Doorgetrokken naar heel Zeeland meent Lenselink dat er 'nog meer dan 1300 namen te voorschijn komen van mannen die tegelijkertijd tot de adelstand gerekend moeten worden. Als we de (merendeels niet te achterhalen) vrouwelijke leden van deze families er nog bij zou den tellen, gaat het dus om een getal ruim boven de 2600, afgezien nog van de kinderen'. Verbijsterende aantallen! Lenselink meent dat het moeilijk te schat ten is om welk percentage van de bevolking het gaat. Ondanks het specifieke Zeeuwse erfrecht met zijn in principe tot in het oneindige splitsbare lenen neemt die ontstellende hoeveelheid edelen in latere eeuwen af. Op Zuid-Beveland, nog steeds volgens Lenselink, van 410 in 1331 tot 156 in 1515. Die teruggang is te verklaren door het vervallen van goederen aan de graaf (na uitsterven)'door verkoop vanwege de kleine heren en door aankoop van de groten'. De genoemde en andere studies van Lenselink zijn uiteraard ook opgenomen in de bibliografie van het monumentale Edelen in Zeeland van Arie van Steensel. Dit boek is onderdeel van een groter onder zoeksproject waarin ook de adel in Holland, Vlaan deren en Henegouwen wordt bestudeerd, waardoor uiteindelijk een totaaloverzicht van de Bourgondisch- Habsburgse adel in de Nederlanden kan ontstaan. Edelen in Zeeland beperkt zich tot de adellijke populatie van Zeeland tussen 1400 en 1500 en wil duidelijk maken dat het voorheen heersende beeld van een adel in verval in de laatmiddeleeuwse Neder landen niet meer houdbaar is. 'De politieke geschie denis en sociale instituties van Zeeland drukten een belangrijk stempel op de samenstelling en het karakter van de adel,' aldus de tekst op het achterplat. 'De diversiteit in politieke en economische profielen tussen de edelen was groot, maar zij maakten deel uit van gemeenschappelijke sociale netwerken. De inter actie tussen edelen, vorstelijke ambtenaren en leden van de stedelijke elites nam in de Bourgondisch- Habsburgse periode toe. Geleidelijk kwamen de adel lijke identiteit en levensstijl meer in het teken te staan van staatsdienst dan van ridderschap.' De lezer heeft al door dat deze van een stevige hardcover voorziene publicatie vooral is gericht op vakgenoten. De niet- specialist blijft ten aanzien van de aantallen edelen met een fiks vraagteken zitten. Net als Lenselink haalt Van Steensel bij zijn behandeling van de vroegere adelsgeschiedenis uiteraard de Zeeuwse landkeur van Floris de Voogd uit 1256 voor de dag, waarin een heldere en simpele tweedeling wordt gemaakt tus sen twee bevolkingsgroepen: 'nobiles' en 'ignobiles', edelen en niet-edelen. Er zijn ook naarmate de tijd verstrijkt objectieve, juridische criteria voorhanden om te bepalen wie van adel was en wie niet, ondanks de gigantische verschillen in bezit en aanzien tus sen de hogere en laagste strata binnen deze groep. Volgens Van Steensel daalde tussen 1475 en 1535 het aantal edelen in Zeeland van 205 naar 151. Lenselink heeft het zoals gezegd over 156 edelen in 1515, alleen in Zuid-Beveland. De achtergrond van deze discre pantie verdrinkt - althans voor ondergetekende - in de overweldigende hoeveelheid onderwerpen en met ordentelijke tabellen onderbouwde feiten die Van Steensel biedt, verdeeld over deelterreinen als bestuur, economie, netwerken, levensstijl, de verhouding met de stedelijke samenlevingen, veten en bloedwraak, het ridderideaal, kastelen, heraldiek enzovoort. Toch, bijvoorbeeld bij de behandeling van de stevi ger greep die de centrale overheid in het kader van de staatsvorming op de edelen krijgt, vindt ook de niet- specialist aardig wat van zijn gading in dit indrukwek kende, 492 pagina's tellende boek. Het is moeilijk om de verleiding te weerstaan de theorie de theorie te laten, en je tot het register te wenden teneinde 6i Zeeuws Tijdschrift 2on 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2011 | | pagina 61