4L. -V
De Nieuwe
Zeeuwse
Nachtegaal
RTREK
IjDSCHRtFI
i'jnl i -ii Jrf Vrlik' rtl IVniL Hflflhall
dat van 'de Dordtse dichters', van wie de door Van
der Veeke zeer bewonderde Jan Eijkelboom de groot
ste is. Met dat gehamer op verstaanbaarheid dreigt
hij een odium van banaliteit en Hollandse huisbak
kenheid over zich af te roepen, en daarmee is naar
mijn mening deze vaak indringende poëzie met zijn
atheïstisch-mystieke karakter niet gediend. Van der
Veeke heet gelukkig geen Kees Buddingh'. Gaat hij
achter zijn bureau zitten met het voornemen een 'ver
staanbaar' gedicht te maken? Nee, hij maakt gewoon
het werk dat hij maakt, moet maken. Gedicht VII uit
de cyclus 'Rotterdam vertrekt' bevat een opsomming
'Kadastrale fantasie'. Sommige delen daarvan hebben
uit hun verband gerukt een nog sterker effect dan in
de context van het gedicht. Bijvoorbeeld: 'Geen geka
kel maar Gregoriaanse zang in het kippenhok'. Dat is
mede de kracht van deze poëzie. Voor verstaanbaar
heid wenden we ons wel tot de krant.
Jan J.B. Kuipers
André van der Veeke zich weer meer speelruimte.
De serie 'Rotterdam vertrekt' grijpt terug op beel
den uit en herinneringen aan de Rotterdamse jeugd
van de dichter. De stad wordt bekeken vanuit het
perspectief van het kind: Van der Veeke's Rotterdam
bestaat vrijwel uitsluitend uit de familieleden van
de auteur, hun huizen en verhalen, de buurt en de
school.
De bekende stijlmiddelen worden gebruikt om
de zeggingskracht van de sobere formuleringen tot
een soms bijna explosief niveau te verhogen: synes
thesie ('Een schelle wind'), drieste metaforiek ('De
wieg als een ravijn naast hun bed'), koele reductie
('de zaterdagochtend met zijn natte haar'). Vooral ook
de personificatie: 'Gele trams rijden weer vloekend
en rinkelend naar een toekomst'; 'even opstandig als
staal'. Ach, deze dichter kent zijn métier natuurlijk
wel, hij heeft in de loop der jaren een zeer herkenbaar
geluid ontwikkeld. Het is een beetje jammer dat Van
der Veeke zich de laatste tijd afficheert als propagan
dist van 'verstaanbare poëzie' en daarmee aansluiting
bij een stroming of clubje lijkt te zoeken. Misschien
Drieënveertig stemmen uit het Zeeuws Tijdschrift
Paul van der Velde en Wim Hofman (red.), De Nieuwe
Zeeuwse Nachtegaal. 6o jaar Poëzie in het Zeeuws
Tijdschrift 1950-2010. Slibreeks Groot 132, Middelburg:
Stichting CBK Zeeland, 2010. ISBN 978 90 6354 136 1,
12,50.
Jan G. Elburg, Jacques Hamelink, Ed Leeflang, Hans
Verhagen. Dichtersnamen die menig literair tijdschrift
afgunstig zouden stemmen. Ze moeten dan jaloers zijn
op het Zeeuws Tijdschrift, een blad waarin menigeen
geen poëzie verwacht. Toch, zo rekenen Paul van der
Velde en Wim Hofman voor in hun bloemlezing De
Nieuwe Zeeuwse Nachtegaal, verschenen in het Zeeuws
Tijdschrift tot nu toe tweehonderdvijftig gedichten.
Uit zestig jaargangen zijn voor deze uitgave zestig
gedichten geselecteerd, van drieënveertig dichters.
Met bekende namen dus, maar ook met onbekende
namen, en er zijn wat mij betreft enkele ongewenste
namen. Niet alleen is het werk van Jan Eekhout,
Willem Enzinck en Roel Houwink bar slecht, hun
oorlogsverleden noopt tot negeren. De samenstellers,
die nog wat verder rekenden, stellen vast 'dat vijf van
63 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-4