Werkplaats in Middelburg, 1980. Foto: Christian Gallet het bijzonder het manlijk lichaam, vormt zijn hoofd thema. Details hiervan, torso, kop of vuist worden, geïsoleerd, door hem weergegeven techniek: de plastieken worden dikwijls afgegoten met behulp van gipsmallen. Soms worden zij gezandstraald in plaats van geglazuurd. Het materiaal is steengoed, aarde werk of porselein. De vazen zijn gevormd uit lappen porseleinklei' (Spruit-Ledeboer, 1985, p. 122). Hij behoorde tot de zogenoemde realistische richting in de keramiek, een stroming die zijn hoogtepunt in de jaren zeventig beleefde. 'In veel van deze realistische plastieken en wandobjecten komen onlustgevoelens betreffende de consumptiemaatschappij tot uiting: angst, eenzaamheid, agressie, opgeslotenheid en ver vreemding' (Spruit-Ledeboer, 1985, p. 36). Sinds begin jaren tachtig woonde hij in een voor malig VOC-pakhuis aan de Verwerijstraat in Middel burg. Hij maakte er tevens een klein kunstcentrum van, met een bibliotheek, expositieruimte en ateliers voor zichzelf en Henny volgens wie hij altijd proef ondervindelijk bouwde.3 Hij was ook een perfectio nist. 'Als werk van hem uit de oven kwam en er zat een barstje in, zei hij meteen: "Wegflikkeren"' (PZC, 1995). Hij werkte ook samen met Jan Meidell die hij 7 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2011 | | pagina 7