Jan van Leeuwen, 1982. Foto's: Ruud Leuvelink
tegenkwam bij De Porseleine Fles in Delft en samen
maakten zij vrolijk Middelburgs steengoed zoals vazen
en kopjes als tegenwicht voor zijn doorgaans diep
doorleefd werk. Vanaf 1985 maakte Jan ook deel uit
van een groep keramisten die onder de naam Cheops
samenwerkten. De groep bestond naast Jan uit Rob
Brandt, Tjitske Dijkstra, Michel Kuipers en Marja
Hooft, de initiatiefneemster. De nadruk lag op vorm-
onderzoek. Bij de groep stond experiment en artistieke
kruisbestuiving voorop. Cheops trachtte een alternatief
te scheppen voor de veelal traditionele Nederlandse
keramiek en exposeerde liever op andere plekken dan
in musea. Jan vormde het bindende element in deze
groep want na zijn overlijden in 1992 viel de groep uit
elkaar en werd in 1996 ontbonden. De groep schonk
180 van de in totaal 250 werken aan het Stedelijk
Museum Zwolle (Van der Beek, 1998). Daarom zijn
de werken van Cheops, die tot de hoogtepunten van
de Nederlandse keramiek behoren, paradoxaal genoeg
nauwelijks meer op de vrije markt te vinden.
Kunst boven water
Naast keramist was Jan ook promotor van kunsthis
torisch onderzoek in Zeeland. Vanaf 1986 was hij
voorzitter van het Zeeuws Kunstenaarscentrum (ZKC)
en in die hoedanigheid kwam ik hem in de zomer van
1987 voor het eerst tegen. Samen met mijn collega
Saskia Smit kregen we de opdracht om kunsthisto
risch onderzoek te doen naar de beeldende kunst in
Zeeland. Op wat incidentele publicaties na was er wei
nig bekend over het werk van Zeeuwse en in Zeeland
werkzame beeldende kunstenaars. We vonden het
nodige in de archieven en interviewden nog levende
kunstenaars. 'Terug uit het ziekenhuis, met de
opdracht me met weinig te bemoeien voor minstens
vijf weken, ben ik toch benieuwd naar de voortgang
van jullie onderzoek.'4 Waarschijnlijk heeft Jan toen
voor het eerst gehoord dat hij seropositief was maar
de realiteit van aids klopte pas twee jaar later aan zijn
deur.
In de bovengenoemde brief uit 1987 gaf Jan nog
8 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-4