Andreas Oosthoek Zee, zand, wind tekst Mario Molegraaf schappen zijn er niet om te verkopen en snel te con sumeren, maar om ze te ontdekken en leren lezen. De (her)ontdekking van traagheid is daarvan een onmisbaar onderdeel. Landschapsarchitect Eric Luiten stelt dat de schoonheidservaring van landschappen mede afhankelijk is van het tempo waarin ze verande ren. Volgens hem is traagheid in onze leefruimte een schaars goed geworden. 'Het lijkt wel of we musici zijn in een orkest dat twee keer zo snel is gaan spe len', zo liet de Zweedse antropoloog Thomas Eriksen enkele jaren geleden optekenen in NRC Handelsblad.11 We kunnen zijn orkest zonder bezwaar gebruiken als metafoor voor de Nederlandse ruimte. Zeeland moet dus zuinig zijn op haar trage landschappen. Hoewel de regio een bewogen geschiedenis achter de rug heeft, met name natuurlijk in de twintigste eeuw, kan ze zo misschien haar gevarieerde (en gelaagde) stil leven met landschap en zeegezicht voor de toekomst behouden. Noten 1. A. de Klerk, 2010 (10e herziene druk): Zuidwestelijk zeeklei landschap. In S. Barends e.a. (red.), Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering. Utrecht: Matrijs, 32-45. 2. Zie hiervoor bijvoorbeeld het proefschrift van Jacoba Kramer- Vreugdenhil: J. Kramer-Vreugdenhil, 2001: Eilandbewoners. Bezetting en inundatie in drie Walcherse dorpen. Academisch proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam. 3. J.-J- Hublin, D. A. Weston, P. Gunz, W. Roebroeks, M.P. Richards, J. Glimmerveen L. Anthonis, 2009: Out of the North Sea: the Zeeland Ridges Neandertal, Journal of Human Evolution. 4. L. van der Valk, F. Beekman R.M. van Heeringen, 1997: Stuivend zand over boerenland. In D.P. Hallewas e.a. (red.)Dynamisch Landschap. Archeologie en geologie van het Nederlandse kustgebied, Assen: Van Gorcum, 131-152. 5. W.H. Zagwijn, 1997: Een landschap in beweging. De duinen van Holland sinds het Neolithicum. In D.P. Hallewas e.a. (red.)Dynamisch Landschap. Archeologie en geologie van het Nederlandse kustgebied, Assen: Van Gorcum, 91-127. 6. J. Bazelmans e.a. (red.), 2011: Atlas van Nederland in het Holoceen. Landschap en bewoning vanaf de laatste ijstijd tot nu. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker. 7. W. van Toorn, 2011: Het grote landschapsboek. Amsterdam: Querido, 65. 8. J. Kolen, 2008: Een functionele geschiedenis. In M. Eerden e.a., Op Historische gronden. Erfgoed in de context van ruimte lijk ontwerp, planning en democratie. Utrecht: Projectbureau Belvedere, 83-104. 9. Zie Eerden e.a. 2008; J. Renes, 2011: Erfgoed in interessante tijden. Inaugurele rede Vrije Universiteit Amsterdam, 7 juli 2011. 10. T. Ingold, 2000 (1993): The temporality of the landscape. In The perception of the environment. Essays in livelihood dwelling and skill, London/New york, 157-171. 11. NRC-Handelsblad, 24 december 2006. Jan Kolen is universitair docent en bijzonder hoogleraar Erfgoed van Stad en Land aan de Vrije Universiteit Amsterdam. ERFGOED - LANDGOED 18 Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8 Dichters willen doorgaans meer, dichters streven meestal naar dikker. Voor Andreas Oosthoek geldt het omgekeerde. Hij is kampioen weinig publiceren. Zijn zeventigste verjaardag is nabij, maar er versche nen tot nu toe slechts drie bundels van hem. Hij debuteerde laat, in 1987, bij uitgeverij Meulenhoff, met De bladen terug. Een titel die een rigoureuze selectie verraadt: hij koos uit vanaf 1959 geschreven gedichten. In 1993 kwam in de Slib-reeks Tijger en lam uit, met in Thailand geschreven gedichten en een prozaschets. Toen hij in 2006 afscheid nam als hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Courant werd aan de aanwezigen De zachte schade van een foto uitgereikt. De uitgaafjes zijn zo klein, in totaal amper 200 gram, dat ze in mijn boekenkast steeds weer wegschuiven achter de kiloboeken van de dich ters van dikker en meer. Het verbaast nauwelijks dat je in de bundels van Andreas Oosthoek iets dergelijks ziet. Hier wordt niet dik gedaan en breed gemaakt. Het is bijna alsof hij zegt: lezer, ik sta hier wel maar ik stond hier liever niet. Poëzie zonder vertoon, poëzie zonder grote woor den, poëzie zonder verhulling. Misschien verklaart dat laatste zijn terughoudendheid bij het publiceren, zijn behoedzaamheid bij het schrijven. Gezien worden zoals je niet wilt dat iedereen je ziet, al je kwetsbare plekken open en bloot, dan mag je wensen dat er alleen goede verstaanders in de buurt zijn. Poëzie zonder wapens en pantsers. Het verrast steeds weer hoe open en direct de gedichten van Andreas Oosthoek zijn. Hij is geen dichter van het doolhof en het raadsel. Zelfs de mystiek is bij hem alledaags, maar evengoed is het alledaagse aangeraakt door mystiek, neem zijn 'Nehalennia', wat mij betreft zijn allermooiste gedicht. Wij kennen de godin, een rasechte Zeeuwse, van de altaren uit het museum. Hij treft haar gewoon op de kruispunten van het eiland waar hij woont. Je kunt Andreas Oosthoek om allerlei redenen een Zeeuwse dichter noemen, maar in zijn gedichten worden de provinciegrenzen vaak en ver overschre den. Waarbij dan weer opvalt dat hij aan de andere kant van de wereld zoekt naar 'slapende eilanden van zout'. Hoe kan het ook anders, als je de kleinzoon bent van een grootvader aan wie de woorden worden toegedicht: 'Jullie mogen niet klagen,/ elke dag zie je de zee.' Is dat alles? Opa steekt de brand in zijn pijp en zegt: 'Jullie hebben het zand/ en daar zit heel wat in/ en jullie hebben de wind./ Dat is genoeg,/ praat er verder maar niet meer over.' Ondanks deze voorvader lijke oproep hoop ik dat deze dichter nog niet is uit gepraat over zee, zand en wind. Voor een onsje meer met berichten 'van de atol Walcheren' ruil ik graag zo'n lijvige bundel in. NEHALENNIA Wind over dit warme blote eiland dat de dag tussen zijn duinen klemt. Op elk kruispunt een ritselende godin die tussen de bunkers haar tempel zoekt en, over de rand, een helse plezierboot vol bruine duikers loslaat op haar gouden beeld. 's Nachts is ze plotseling overal, al spreekt de mensheid vasthoudend en verbitterd over windkracht zeven. Andreas Oosthoek (geb. 1942) 19 Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2011 | | pagina 11