tuur ter discussie. De vraag is welke overheid wat
gaat bijdragen. Nu is die verdeling bij de restauratie
van monumentale gebouwen in procenten 70 (rijk),
5 a 10 (provincie) en 20 a 25 (eigenaar). Onder het
motto dat vele schouders licht werk maken, werden
en worden de lasten onder de overheden verdeeld.
De vanzelfsprekendheid van deze werkwijze is recent
verdampt. Er worden nu expliciet vragen gesteld over
de inspanningen op het terrein van cultuur en meer
in het bijzonder over de omvang, de wenselijkheid en
het maatschappelijk nut ervan, het aantal burgers dat
ermee wordt bereikt evenals de wijze van financiering.
Ook wordt nu gesteld dat van degenen die direct nut
ontlenen aan het geboden product meer gevraagd kan
worden. De omvang, wijze en snelheid waarmee deze
omslag vorm krijgt, roept hevige discussies op. Wat de
uitkomst van de landelijke discussie ook moge zijn,
duidelijk is dat een andere manier van denken en
werken onvermijdelijk is.
Taakafbakening
Hiernaast spelen er tussen de verschillende overheden
discussies af over de taakafbakening. Nu is het credo
in zwang dat maximaal twee overheden zich met één
taak dienen te bemoeien. Momenteel wordt er op het
beleidsterrein van cultuur nog nauwelijks invulling
aan gegeven, maar deze wijze van denken is wel over
heersend. De vraag of iets wel de taak is van betref
fende overheid wordt vaker en nadrukkelijker gesteld.
Een aardig voorbeeld hiervan is wat de omvang van
de archieftaak van een waterschap of provincie is. Op
grond van de Archiefwet is een overheid verplicht
om haar documenten te archiveren conform die wet.
Maar hoeveel geld besteed je daar als waterschap of
provincie aan? Valt het de burger uit te leggen dat hij
daar een bijdrage aan moet leveren?
In het bestuursakkoord van 2008 tussen het Rijk
en de provincies staat vermeld dat cultuur een kern
taak is van provincies. De provincie is onder andere
verantwoordelijk voor regionale historische centra,
steunpunten monumentenzorg en modernisering
van het monumentenbeleid. Het bestuursakkoord van
2011 noemt cultuur nog steeds een kerntaak van de
provincies maar is preciezer, namelijk: 'Waar deze het
lokale belang overstijgt'. De betekenis hiervan is geen
accentverschuiving meer maar het vereist een nieuwe
zienswijze op de deelterreinen van het cultureel erf
goed. Temeer omdat niet alleen op nationaal, maar
ook op provinciaal en lokaal niveau de financiële keu
zes scherper moeten worden gemaakt.
De manier waarop overheden hun beleidskeuzes
op het terrein van cultureel erfgoed maken, wordt
sterk bepaald door bestuurlijke traditie, financiële
mogelijkheden, belang van erfgoed voor de samenle
ving en betrokkenheid van individuele bestuurders.
De komende maanden zullen we zien in welke rich
ting het in Zeeland gaat. Dat laat onverlet dat alle
personen en organisaties die er actief bij betrokken
zijn zich creatief moeten opstellen en het beschikbare
geld zo optimaal mogelijk moeten inzetten. De afgelo
pen jaren zijn hier vele goede voorbeelden van aan te
wijzen die beloftevol zijn voor de toekomst. Er ligt een
zee van mogelijkheden. Hierna volgen een viertal sug
gesties over hoe de culturele erfgoedsector vanuit het
veld te versterken.
Mobilisatie private sector
Mijn eerste suggestie is om meer gebruik te maken
van de band van burgers of bedrijven met erfgoed.
Meer dan ooit gaat het om het vinden en creëren van
draagvlak voor het behouden en versterken van erf
goed. Veel burgers en bedrijven zijn door hun verle
den of achtergrond al betrokken bij cultureel erfgoed.
Het loont zeer de moeite om deze betrokkenheid te
optimaliseren. Een mogelijkheid is om de inzet van
particulier geld te organiseren, bijvoorbeeld voor de
aankoop of restauratie van een historisch object of het
stimuleren van kennis door bedrijven en organisaties
hun eigen geschiedenis te boek te laten stellen. Dit
levert een bijdrage aan het behoud van maatschap
pelijke kennis. Eigen geld besteden aan erfgoed is niet
voor iedereen weggelegd, maar het beschikbaar stellen
van tijd is voor velen makkelijker. Gelukkig zijn er al
veel vrijwilligers in de cultuur actief. Het is belangrijk
hun werk effectief te organiseren. Werk maken van
het vrijwilligersbeleid loont want het geeft groot ren
dement.
Een diepte-investering in een (wetenschappelijke)
publicatie over een (historisch) kunstwerk kan ook
zeer lonend zijn want het kan een meervoudig effect
teweegbrengen. Publieksvriendelijke versies zorgen
voor een breder draagvlak voor het behoud van het
object. Daarnaast kan het zijn dat door een publicatie
meer mensen de waarde ervan gaan inzien. Dit geldt
overigens niet alleen voor kunstwerken. Het stan
daardwerk over het landschap van Walcheren heeft
22 Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8
De Timmerfabriek was een van de vele werkplaatsen van de scheepswerf Koninklijke Maatschappij De Schelde, kort na de ople
vering in 1915. De restauratie en herbestemming van dit markante gebouw is een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van het
Vlissingse Scheldekwartier. Foto: Collectie Gemeentearchief Vlissingen.
absoluut bijgedragen aan de kennis en inzet van ver
schillende partijen om de schoonheid ervan in stand
te houden.
Samenwerking en herbestemming
Mijn tweede suggestie is om meer gebruik te maken
van de mogelijkheden van aanpalende beleidsterrei
nen. De culturele sector kan nogal in zichzelf gekeerd
zijn waardoor kansen worden gemist. De museale
opslag in het depot van de COVRA is een kans die
benut is maar er zijn meer mogelijkheden. Op cul
tuur wordt bezuinigd, maar er zijn sectoren die in
financiële zin beslist mogelijkheden hebben. Investe-
ringsgeld benutten, dat in deze sectoren beschikbaar
is, biedt perspectief. Vanzelfsprekend geldt dit voor
sommige bedrijven, maar ook in het beroepsonder
wijs en de (verblijf) zorgsector zijn er vaak financiële
mogelijkheden. Zo is in Hengelo een ROC gevestigd
in een oude fabriekshal van Stork. Er zijn diverse
voorbeelden van bedrijven in historische boerderijen,
zoals Paree in 's-Heerenhoek.
Ook valt te denken aan het beter benutten van
de toenemende flexibiliteit op de arbeidsmarkt voor
het beheer en behoud van cultureel erfgoed. Binnen
de archeologie is de inzet van zogenoemde zzp'ers
gebruikelijk, maar in hoeverre zijn wij er al aan toe om
23 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-8