IS ER PUBLIEK VOOR
ARCHEOLOGISCH
TOERISME IN ZEELAND?
EEN VERKENNING
tekst en foto's Evert van Ginkel
Zichtbaar archeologisch erfgoed
Archeo-toerisme in Nederland
De provincie Zeeland komt aan toeristische aandacht
niet tekort. Wie de Toeristische Trendrapportage Zeeland
2009-2010 doorneemt, kan alleen maar tot de conclu
sie komen dat Zeeland een populaire bestemming is,
niet alleen voor Nederlanders maar ook voor Duitsers
en Belgen. In Zeeland werden in 2009 ruim 1,3 mil
joen vakanties doorgebracht, wat staat voor ruim 8
miljoen overnachtingen. Dat is zo'n 9 procent van het
totaal aantal toeristische overnachtingen in Nederland.
Als we die cijfers afmeten tegen het aantal inwoners
vinden er in Zeeland de meeste overnachtingen
plaats, namelijk 22. De Zeeuwse accommodaties
worden hoog gewaardeerd, met ruim een 8. Water en
strand zijn uiteraard de belangrijkste selling points voor
de toerist die naar Zeeland trekt. Cultuur(historie)
vindt die toerist minder van belang. Slechts 4 procent
van het aantal uitstapjes, door bezoekers aan Zeeland
ondernomen, wordt besteed aan cultuur, tegenover 7
procent landelijk gezien.
Is Zeeland dan zo arm aan cultuurhistorie? Als
incidenteel bezoeker zou ik het tegendeel willen
beweren, al heb ik niet zo snel het soort kwantita
tieve gegevens als hierboven voor het toerisme bij de
hand. Ik weet wel iets meer over een bepaald aspect
van de Zeeuwse cultuurhistorie: de archeologie. Zee
land beschikt over een aantal unieke archeologische
fenomenen. Afgezien van de oudste Nederlander,
een Neanderthaler wiens wenkbrauwboog uit Zeeuw
se wateren werd opgevist, kan Zeeland bogen op
twee Gallo-Romeinse tempelcomplexen die samen
verreweg de grootste voorraad Romeins beeldhouw
werk en epigrafie van ons land hebben opgeleverd
- de Nehalennia-altaren, inderdaad - twee goed
geconserveerde Karolingische ringwalburgen, enkele
tientallen kasteelheuvels (de vliedbergen) en meer
dan honderd verdronken dorpen. Onder water gaan
ook nog de nodige scheepswrakken schuil, en ik laat
32 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-8
de laat-Romeinse vesting Aardenburg, de Staats-
Spaanse linies (honderd historische versterkingen op
een rij), de Saeftinge en de onlangs gerestaureerde
pliocene/pleistocene groeve in Nieuw-Namen nog
buiten beschouwing.
Nu heeft bijna iedere provincie op archeologisch
gebied wel iets te bieden wat elders niet of nauwelijks
voorkomt, maar de Zeeuwse archeologie is zo zicht
baar. De vliedbergen zijn in het vlakke land werkelijk
gezichtsbepalend en de burgen van Oost-Souburg
en Burgh-Haamstede zijn de grootste bovengrondse
archeologische relicten van ons land. In Aarden
burg staat een museum dat als een van de weinige
in Nederland aan één archeologische vindplaats is
gewijd. De nagebouwde Nehalenniatempel in Colijns-
plaat is, afgezien van de curieuze ligging aan de
jachthaven, ongeëvenaard als reconstructie. Zijn er nu
niet méér van die honderdduizenden Zeelandgangers
te verleiden eens zo'n uniek monument, of liefst een
paar ervan, te bezoeken en te leren waarderen? Kan
Zeeland zich profileren op dit punt en het cultuurtoe
risme doen bloeien?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zouden
we iets meer moeten weten over de manier waarop
archeologische presentaties in Nederland toeristisch-
recreatief worden gewaardeerd. Dat is zo eenvoudig
nog niet. We beschikken wel over bezoekerscijfers
van musea waar archeologie wordt gepresenteerd,
maar slechts in weinig gevallen is archeologie het
enige wat wordt getoond. Het is niet of nauwelijks
na te gaan hoe binnen zo'n presentatie de arche
ologische component de trekpleister is. Dit soort
'gemengde' musea, meestal provinciale of gemeen
telijke instellingen, trekken enkele tienduizenden
tot ruim honderdduizend bezoekers per jaar. Het
museum in Aardenburg is een voorbeeld van een
33 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-8