Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand
(RRwr) in 2000 betrof tachtig projecten waarvan een
verrassend groot aantal in Zeeland, zoals de kade
muren in Goes, de vestingwerken van Hulst, kerk en
toren in Kapelle, de kerk in Tholen, de buitenplaatsen
Westhove en Der Boede, het Domburgse Badpavil
joen. De enige molen in de regeling was de Oran
jemolen in Vlissingen, die moest worden 'opgetild'
omdat de zeewering verhoogd werd. Bij de RRwr van
2008 viel de voormalige Timmerfabriek in Vlissingen
in de prijzen en bij de laatste regeling van dit jaar
kwamen Fort Rammekens, de Watertoren in Dom
burg en de Nieuwe Kerk in Zierikzee uit de bus. In de
afgelopen tien jaar zijn nog veel meer kleinere restau
raties in Zeeland tot stand gebracht. Restauraties die
daarvoor, mede door de versnipperde budgetten die
door gemeenten en provincie werden verdeeld, nooit
uitgevoerd zouden kunnen worden.
Op twee objecten na
Binnenkort verschijnt de tweede monitor over de
staat van het gebouwde erfgoed in Nederland. Voor
de monitor wordt zowel gekeken naar de staat van het
casco als naar die van onderhoud. Bij een slechte staat
van het casco is een restauratie noodzakelijk en bij
een dito van onderhoud is er werk aan de winkel om
te voorkomen dat het casco ook slecht wordt. Van het
bij de Monumentenwacht aangesloten bestand staat
91 procent van het casco er redelijk tot goed bij. De
steekproef bij niet bij de Monumentenwacht aangeslo
ten objecten geeft aan dat 87 procent redelijk tot goed
is. Eind 2010 zaten we landelijk gezien in de buurt
van de 10 procent nog te restaureren objecten in de
wetenschap dat een groot aantal restauraties nog in
uitvoering is.
Hoe verhoudt zich het beeld van de Zeeuwse
monumenten tot dat landelijke beeld? De staat van
het casco is in Zeeland beter dan het gemiddelde over
heel Nederland: 93 procent verkeert in redelijke tot
goede staat. De uitkomsten van de monitor voor Zee
land zijn eigenlijk niet veel anders dan bij onze dienst
al bekend is. Met uitzondering van de R.K. Maria
Magdalenakerk in Goes en de Zeevaartschool in Vlis
singen komen op onze lijst geen grote restauraties in
Zeeland meer voor.
Naar Stichting Zeelandstadsherstel
De grootste bedreiging voor een nieuwe restauratie-
Sint-Willibrordusbasiliek, Hulst.
achterstand is het achterwege laten van onderhoud.
Het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monu
menten (Brim, 2011), een regeling die planmatig
onderhoud van rijksmonumenten door eigenaren
stimuleert, is zo populair geworden dat er om het
verkrijgen van subsidies moet worden geloot. Dat
is betreurenswaardig maar er dreigt nog een groter
probleem voor de rijksmonumenten: leegstand. Ker
ken, boerderijen en industrieel erfgoed verliezen in
toenemende mate hun oorspronkelijke functie. Het
regeerakkoord geeft aan dat 'behoud en onderhoud
van cultureel erfgoed een taak blijven van de over
heid. Hierbij verdient herbestemming de aandacht,
evenals het behoud van religieus erfgoed. De uitgaven
42 Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8
aan behoud en beheer van cultureel erfgoed worden
zoveel mogelijk ontzien.' In de praktijk betekent
dit dat vanaf 2012 meer dan 100 miljoen per jaar
beschikbaar komt voor herbestemmingen, restauraties
met behoud van functie en de instandhouding van
eerder gerestaureerde rijksmonumenten. In de loop
van dit jaar wordt bekend hoe het budget verdeeld zal
worden.
Het allerbelangrijkste is datgene wat eerder is
gerestaureerd in goede staat te houden. Daarin moet
worden geïnvesteerd. De SCEZ kan daar een belang
rijke rol spelen. De SCEZ is als geen ander in staat
voorlichting te geven aan de eigenaren van objecten
die onderhoud behoeven. Daarmee kan vervolgschade
en dus een nieuwe restauratieachterstand worden
voorkomen. Bij die voorlichting kunnen marktpartijen
aangeven hoe zij de eigenaren van dienst kunnen
zijn. En misschien is het raadzaam het initiatief te
nemen voor de oprichting van een Stichting Stadsher
stel, zoals die in grote steden werkzaam is, maar dan
voor de hele provincie. Daarin kunnen monumenten
worden ondergebracht, die door deskundigen kunnen
worden beheerd en onderhouden. Dat is wellicht dé
oplossing voor rijksmonumenten in eigendom van
gemeenten.
Jan van de Voorde is hoofd sector Advies en Wettelijke Taken en
de plaatsvervangend directeur van Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed.
Oranjemolen, Vlissingen.
43 Zeeuws Tijdschrift 2on 3-8