50 Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8 behaagzucht. De boerenschuur is 54 meter lang. Twee jaar geleden verzorgde de boer een kleine rondleiding voor mij en mijn vrouw. De schuur oogde als een agrarische kathedraal. Hier hadden nog de paarden van overgrootouders gestaan. Zelfs de schraapplek was intact. Staarten hingen aan de muur, evenals, zoals het bekende lied voorschrijft, de paardenhoofd stellen. Generaties tractoren en dorsmachines stonden dromerig in het halfduister. Aan een balk hing een machine die op een primitief vliegtuig leek. Het was letterlijk een vliegmachine. Eigenhandig ontworpen en gebouwd. De boer mag graag in zijn vrije tijd dromen van vliegen of op zijn minst van opstijgen. Mijn vrouw nam voortdurend foto's, maar de lezer zal begrijpen dat die niet vrijgegeven worden. De tweede kleine schuur is een verhaal apart. Die doet dienst als fietsenstalling. Ooit is hij in zijn geheel over meer dan een kilometer afstand verplaatst door de boer en zijn familie. Het linkergedeelte oogt als magazijn met eigenhandig getimmerde schappen voor nutteloze, maar o zo interessante onderdelen en klein gereedschap. Ik mocht ter plekke noteren: ket tingen, tandwielen, metalen veren, bezems, bijlen, scheppen, spaden, staken, buizen, wielframes, ringen, gaspitten, rollen prikkeldraad, rieken, grondboren, bouten, moeren, scharnieren, zaagbladen, hoekstaal, rollen gaas, aambeelden, kappers, harken, beerput scheppen, scharnieren, hoekstaal en vaten. Alles onder het stof en alle ijzerwaren door roest aangevre ten. Het gebouwtje is namelijk aan twee kanten open. Wind en vocht hebben hier volop kansen. In de gril lige balken heerst de houtworm. De staande balken zijn zwart gevernist tegen verweer en ondergang. Natuurlijk is het onmogelijk om van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in een gemakkelijke tuinstoel van de eeuwigheid te proeven. Af en toe lokt de bui tenwereld. Zo stond er op Hemelvaartdag dit jaar een fietstocht naar Knokke-Heist op het programma. Speciaal doel: een bezoek aan de tentoonstelling van World Press Photo. De route is aanvankelijk lieflijk en landelijk. Na Zwindorp slaan we bij restaurant De Witte Koksmuts in Retranchement rechtsaf. Hier loopt een nieuwe fietsroute langs Het Zwin. Bij Het Zwin Vogelpark voelen we ons bedreigd door stalkende ooievaars als we een boterham in de berm willen eten. Op de boulevard van Knokke is de dreiging van een andere orde: chronisch gebrek aan onderlinge afstand, aan ruimte. Naast de boulevard de terrassen, pal daarnaast de strandhokjes en dan onmiddellijk het strand en als klap op de vuurpijl de dreinende zee. Op de boulevard eenzelfde chaotisch patroon: alles flaneert, wandelt, fietst, skate, obert en bolderkart door elkaar heen. Als we de naar schatting zevenentachtigste afslag nemen, komen we in een rustiger gebied met grote doodse villa's. Dan is daar ook het Cultureel Centrum, einddoel van de tocht. We besluiten eerst in een aangrenzende restauratie wat te eten. Het diner van de dag is spotgoedkoop. Het lijkt erop dat veel oudere buurtbewoners hier vaste klanten zijn. Geen opsmuk in deze zaal. Geen cultureel ange- hauchte maaltijden. Eigenlijk niet des Knokkes. Wat betreft de tentoonstelling had ik eigenlijk zo mijn bedenkingen: clichématige foto's over het wereldleed bekijken, dat verwachtte ik. Maar vanaf de eerste confrontatie met de foto's ben ik onder de indruk. Ik wist dat de aarde een tranendal was, maar ik heb dat feit nog nooit zo overtuigend bevestigd gezien. Reportages over moordpartijen, afrekeningen, aanslagen. Een man smijt een kinderlijkje op een sta pel lijken, ergens in Haïti. Een gevangene van zestien wordt door zijn medegevangenen 'ondervraagd'. Het hoofd van een man langs een weg in Mexico en niets anders dan dat hoofd. Op de winnende foto het por tret van een jonge vrouw uit Afghanistan. Haar neus is afgehouwen, verdacht als ze was van overspel. Op de terugweg is de wind onze tegenstander. Klein leed dus. Min of meer uitgeput komen we terug op de camping. Hoe kan de stilte hier nog even diep en bevrijdend zijn? Boven onze hoofden raast een groep staartmezen door de boomkruinen. We lezen en drinken wat. Het leed van de wereld moet wijken voor iets anders. We prijzen de boer en de boerin die Arcadia in stand hebben gehouden. Noot: Een jonge moeder is voor de spiegel van een wasbak in de weer met de vlecht van haar dochtertje. Aandoenlijk tafereel tje. Ik passeer ze en schiet een toilet binnen. Zittend op de bril constateer ik dat de deur aan de onderkant de gebruikelijke tien centimeter brede spleet vertoont. Ik hoor het ijle stemmetje van het dochtertje, de opgewekte antwoorden van de moeder, terwijl ik geruisloos en wanhopig probeer me te ontlasten... 51 Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2011 | | pagina 27