Ml
-
k
was de SCEZ een feit. Zeeland lag hiermee ruim voor
op de ontwikkelingen elders in Nederland. Die eerste
jaren heb ik de nodige presentaties buiten de provin
cie moeten houden. We waren toch een beetje een
trendsetter. Maar er moest ook een organisatie worden
opgebouwd. Niet alles was bij aanvang geregeld of van
tevoren duidelijk. Er moesten werkprogramma's wor
den opgesteld, personeel aangenomen, huisvesting
geregeld en financiën op orde gebracht. Dat was af en
toe behoorlijk pittig. Het heeft ons aan de andere kant
ook geleerd zonder onnodige rompslomp en soms
een tikkeltje onconventioneel te werken. We zijn als
een soort Gideonsbende aan de slag gegaan.'
Adriaanse: 'Ik ben wat later ingestapt, maar de
kracht van de SCEZ is duidelijk. We zijn aanspreek
punt voor het erfgoed in Zeeland, mensen weten ons
te vinden. Het mooie van onze organisatie is dat we
op veel verschillende terreinen actief kunnen zijn.
Zowel inhoudelijk als in werkzaamheid. We dragen
bijvoorbeeld heel praktisch bij aan het behoud van
erfgoed door archeologische collecties te beheren
en bouwkundige inspecties van monumenten uit te
voeren. Ook voeden we de circa tienduizend Zeeuwse
vrijwilligers die bij het erfgoed betrokken zijn. Over
heden laten we zien hoe ze in hun beleid aandacht
aan erfgoed kunnen besteden en welke uitwerkingen
mogelijk zijn. We moeten het vooral hebben van onze
kennis, onze ideeën en onze argumenten. We hebben
geen zak met geld. Ik wil trouwens nog een element
toevoegen aan ons model: de korte lijnen tussen over
heden en organisaties op alle niveaus. Dat maakt het
mogelijk om in Zeeland initiatieven en activiteiten
snel van de grond te krijgen. Collega-instellingen in
den lande zijn daar soms wel eens een beetje jaloers
op. Je zou het de kracht van kleinschaligheid uit een
Zeelandbreed perspectief kunnen noemen.'
Imago
Adriaanse: 'Er zijn tendensen waarneembaar waaruit
je kunt opmaken dat het bewustzijn van cultureel
erfgoed groeit en dat het imago daarvan verandert.
Mensen zijn verbonden met de plek waar ze zijn
opgegroeid. Zelfs de meest verstokte atheïst zet zich
in voor het behoud van de plaatselijke kerk. Dat zegt
iets over jezelf en het gevoel met je omgeving. Ander
voorbeeld is de streekdracht. We weten dat die ver
dwijnt, maar de belangstelling voor streekdrachten
neemt toe. Er is een nieuwe cultuur aan het ontstaan
van mensen die de dracht als het ware op een andere
manier mooi vinden, die deze willen tonen en "uitdra
gen". Ze voegen er wel iets aan toe: door onderdelen
van die dracht in nieuwe mode te verwerken, waar
door verleden, heden en toekomst met elkaar verbon
den worden.
Soms lijkt cultureel erfgoed vooral iets te zijn wat
ouderen interesseert. Dat is niet helemaal terecht.
Jonge muzikanten gebruiken de streektaal en wij sti
muleren die ontwikkeling, onder andere door festivals
te organiseren. Om jongeren bij erfgoed te betrek
ken moet je ze natuurlijk wel op hun expertise aan
spreken; anders werkt het niet. Bij maatschappelijke
ïo Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8
stages in musea moet je ze dus niet de collectie laten
ordenen. Nee, laat ze zich bezighouden met sociale
media; ze maken twitter-accounts aan en noem maar
op.'
Scholten: 'Jongeren krijgen vooral in het onderwijs
met erfgoed te maken. Er wordt aandacht besteed aan
lokale geschiedenis en erfgoed. Omgevingsonderwijs
maakt het eigen verleden concreet. Als je in Zeeland
op school zit, dan is het veel spannender om te vertel
len over het Romeinse castellum van Aardenburg en
de altaarstenen van Nehalennia en een bezoekje te
brengen aan de musea in Aardenburg en Middelburg
of de Nehalenniatempel in Colijnsplaat dan een les te
besteden aan 'de' Romeinen in Nederland. Nog even
terug naar het opheffen van Erfgoed Nederland dat
erfgoededucatie als een van de speerpunten had. Dat
is dus wel een punt van zorg.'
Gezamenlijke uitdaging
Schol ten/Adriaanse: 'We staan nu op het punt dat
er een nieuwe richting wordt ingegaan. De omstan
digheden zijn anders dan tien jaar geleden. Taken
en verantwoordelijkheden worden opnieuw bekeken
en er is minder geld beschikbaar. Dat schept een
gezamenlijke uitdaging voor provincie, gemeenten,
erfgoedorganisaties en burgers. Erfgoed houdt niet
op bij provincie- of gemeentegrens. Erfgoed laat
zich bovendien niet in een hokje stoppen. We zien
verschillende bewegingen. Kennis en informatie
over erfgoed is hard nodig voor het vastleggen van
waarden en voor het geven van input voor ruim
telijke en economische ontwikkeling. Binnen het
publieke domein worden de taken van provincie en
gemeenten ten aanzien van archeologie, cultuur
historie en monumenten meer in gezamenlijkheid
uitgevoerd. Erfgoedorganisaties en vrijwilligers
hebben een infrastructuur en een netwerk nodig
om optimaal te kunnen functioneren. Dat raakt ook
het maatschappelijk draagvlak. Erfgoed, natuur en
landschap zijn in Zeeland nauw met elkaar verbon
den. De burger maakt het onderscheid niet meer zo
strikt. Verbreding is interessant vanuit het oogpunt
van behoud, beheer en publiekswerking. Het toeris-
tisch-recreatieve potentieel van het erfgoed in brede
zin wordt nog onvoldoende benut. Al die bewegin
gen zijn van invloed op de richting die de SCEZ in
de komende tien jaar zal ingaan. De Gideonsbende
trekt verder.
ERFGOED - STEENGOED
li Zeeuws Tijdschrift 2on 5-8