mm
(links) Huis in de Middelburgse wijk Griffioen; (rechts) Edelstenenbuurt in Middelburg. Foto's: Johan de Koning
van geschillen over contracten of buitensporige wen
sen van projectontwikkelaars. Hij zou zich tot begin
jaren tachtig vooral bezighouden met de Zeeuwse ver
taling van het gedachtegoed van Blom en Van Eijck.
Ook verdiepte hij zich in modulaire systemen die hij
toepaste in een hele reeks van woningen.
Alles is 'plek'
Zijn eigen huis, in de Middelburgse wijk Griffioen,
vormde een visitekaartje: alle elementen van het
structuralisme zijn erin verwerkt. Van de afwisse
lende steile kappen en kapjes, het langs alle hoeken
binnenstromende daglicht, tot aan de verspringende
geveldelen, de houten gevel, de zitkuil en het multi-
levelidee van de plattegronden. Overal zijn er trapjes
en balustrades. Als je er vandaag de dag doorheen
wandelt, is er nauwelijks iets gewijzigd. De relaxte
sfeer van de vroege jaren zeventig omarmt je meteen.
Hier speelt alles zich af op een bepaalde 'plek'. Het
leven in huis is een aaneenschakeling van handelin
gen die zich afspelen op een voorbereide plek, die
zich aan de gebruiker aanbiedt, niet voorschrijft. Van
een functionele opdeling van het huis is geen sprake
want dat zou een knieval zijn voor het pragmatische
modernisme. Ruimte dient te heersen, niet functie.
Vrijheid in plaats van orde, ook al gaat dit ten koste
van de helderheid en overzichtelijkheid. Wonen doe je
binnen en buiten: alles is een 'plek'. Met het gunstig
klimaat voor de structuralistische architectuur in het
Middelburgse van die tijd (vooral de wethouder Gerrit
Schoenmakers maakte zich sterk voor een structura
listische invulling van Middelburg), gedijde Jobse.
Bloemkoolwijken
Hij ontwierp eind jaren zeventig de Edelstenenbuurt
en het Geeregebied. Het ondoordringbare stratenplan,
kenmerkend voor woonwijken uit de structuralisti
sche periode, door critici van die richting smalend als
bloemkoolwijken betiteld, lijkt een natuurlijke voort
zetting van de historische binnensteden. Met de intro
ductie van de woonerven, waar geen gemotoriseerd
verkeer kan komen, werd de wijk voorzien van stede
lijke woonkamers, waar buurtbewoners elkaar kunnen
ontmoeten en waar kinderen volop de ruimte krijgen.
Net als in het interieur van het burgerweeshuis, wer
den deze plekken voorzien van speel- en zitobjecten,
die aanleiding geven tot informele ontmoetingen,
waardoor saamhorigheid en coöperatie gekweekt kan
worden. De continu verspringende en gerende woon
blokken zelf hebben afgeknotte daken, bekleed met
bitumen of golfplaten, veel hoekige en halve loggia's
en kleine balkons en een sterk gemengde steenkleur
om de dreigende eentonigheid bij voorbaat de kop in
te drukken. Zijn praktische LTS-opleiding als timmer
man, gaf Jos een kien oog voor details wat hem bij de
uitwerking van deze complexe woningbouwplannen
goed van pas kwam. In het Vlissingse Papegaaienburg
realiseerde Jobse in 1980 een vergelijkbare wijk, zij het
dat hij hier koos voor een grotendeels houten gevelbe
kleding en een wat meer rationele opbouw van straten.
26 Zeeuws Tijdschrift 2012 1-2