Deel van de zuidelijke
kademuur bij de Vismarkt.
Foto: Eddy Verschraegen
Vischbrug. Foto Jan Ottens
Noordelijke kademuur
met trap. Foto Jan Ottens
zei? Gedurfd omdat het feitelijk de geschiedenis van
de haven negeert? Komt de toerist naar Hulst voor de
historische site of voor een moderne woonwijk met
een waterbak? Voor velen die de gevonden oorspron
kelijke havendelen hebben gezien, is het een louter
retorische vraag. Hulst had goud in handen maar
heeft het deels weer verspeeld. Daarbij houden ze wei
nig rekening met de beperkte financiële middelen van
Hulst, maar er blijven kanttekeningen te plaatsen.
Allereerst blijkt het naleven van het Verdrag van
Malta alleen niet voldoende om unieke historische
vondsten, zoals de Vischbrug en kademuren, voor
het nageslacht te behouden en daarmee de aantrek
kingskracht van de stad te vergroten. Er hadden zowel
vooraf als tijdens het project deskundigen van buiten,
historici en zeker ook in hun erfgoed geïnteresseerde
burgers bij betrokken moeten zijn. Nu waren ze
opvallend afwezig. Voor Hulst bleek het allemaal een
brug te ver. Heel jammer, want stadjes als Hulst moe
ten het van hun rijke historische verleden hebben,
willen ze voor de bewoners en toeristen aantrekkelijk
blijven. De historische sites moeten daarom met zorg
bewaard en 'vermarkt' worden.
Is dit een verwijt aan de gemeente? Deels wel.
Deels echter ontbreekt het aan aanvullende wet- en
regelgeving die de beslissing over de uitvoering van
een project met zulk een historische en economische
impact. Regelgeving die ook lagere overheden in
ruime zin bijstaat in beslissingen over het voortbe
staan van historische bouwwerken. Ligt hier niet een
rol voor Rijk en provincie of past dat niet in het tijds
beeld? Waarom zouden Rijk en provincie geen waker
kunnen zijn over bijzondere historische vondsten?
Waarom zouden zij het niet mede mogelijk maken
deze veilig te stellen?
Het Glazen Huis
Waar de burgers van Hulst zich tevreden mee moeten
stellen, is een verrijzende moderne woonwijk zonder
echte band met de historie. Zij koesteren echter de
herinnering aan wat zij bij de opgravingen met eigen
ogen gezien hebben. Verder moeten zij hopen dat de
gevonden roerende goederen uit de middeleeuwse
jaren nog eens in Hulst mogen terugkeren. Zoals de
restanten van vier schepen daterend uit de dertiende
tot vijftiende eeuw, die als kadebeschoeiingen werden
gebruikt en waarvan de oudste delen afkomstig zijn
van een Scandinavisch schip. Dan is er natuurlijk ook
het vele aarde- en glaswerk, het huisgerief waaronder
een tinnen bord, de munten, de versierde blokfluit,
de Bourgondische of Spaanse helmen met en zonder
insigne, kruiken, gespen, sieraden, lakenloden, de
vele oorlogsrelicten als mortieren, musket- en kanons
kogels en zo meer.
Een waardige expositie van dit alles in Hulst zal
daadkracht van de gemeente vergen. Zij moet dit
echter als een heilige plicht zien. Misschien ligt hier
de kans voor een invulling van het Glazen Huis, waar
over in de presentatie van het Bierkaaiplan gesproken
werd en dat op de billboards staat afgebeeld. In een
dergelijke ruimte, of elders nabij de Bierkaai, zou het
tastbare verleden van Hulst virtueel verbonden kun
nen worden met een Europese toekomst. Dit gekop
peld aan een degelijke educatieve opzet waarbij de
beleving grote aandacht krijgt, zou zeker een grote
aanwinst zijn. Maar komen de expositie en het Glazen
Huis er wel?
34 Zeeuws Tijdschrift 2012 1-2