overleden, hij was duidelijk in een weemoedige stem
ming. Maar toen hij hoorde dat ik op zoek was naar
mogelijke sporen van burgermeester Nuyts, zwaaide
de deur wijd open en werd ik gastvrij binnen genood.
Na een minuut of vijf kwamen er allerlei aan
tekeningen en wat boekjes op tafel. 'Kijk' zei de
stadshistoricus, 'allereerst hebben we natuurlijk de
prachtige grafsteen van seigneur Nuyts. Hij is in de
Eerste Engelse Zeeoorlog aan de pest overleden. Hier
ziet U een foto uit de jaren dertig van de twintigste
eeuw. We gaan de steen zo opzoeken dan kunt U zelf
nog een foto maken. Maar er is nog meer: het klokje
dat Nuyts heeft geschonken aan Hulsterambacht.
Het hangt aan de ingang van de raadskamer in het
Ambachtshuis.
Hebt U tijd?, dan gaan we nu een wandeling
maken door de stad. Eerst halen we een presentexem
plaar van mijn Geschiedenis van Hulst, ik laat U de
opgravingen van de Bollewerckpoort zien - dat mag
U niet missen - en dan ronden we de rondleiding af
met een bezoek aan de grafzerk bij de kerk en gaan
we de klok bekijken in het Hulster ambachtshuis.'
Zo gezegd zo gedaan.
Via de inderdaad imposante waterpoort stevenden
we op de kerk af. 'Weet U wat een simultaankerk is?'
vroeg meneer Brand, 'dat kent U niet in Holland.
In de Napoleontische tijd is de kathedraal in tweeën
gedeeld: de protestanten kregen het schip en de
katholieken het koorgedeelte. Bij die gelegenheid zijn
alle graven van de protestanten uit het koor geruimd
en overgebracht naar buiten de kerk. Sinds de jaren
dertig is de Willibrordus weer een katholieke kerk.
Maar ik laat U eerst het interieur zien, er is net een
vloerverwarming aangelegd, het gaat er piekfijn uit
zien.' Na de bezichtiging van de kerk, hier en daar lag
nog wat bouwmateriaal, liepen we naar buiten. Een
vrachtauto kwam aanrijden om het laatste gruis af te
voeren. Een opgeruimd kijkende heer Brand wenkte
mij om hem te volgen. Zo liepen we buiten om de
kerk heen. Het gazon lag er glad getrokken netjes bij.
Het was een genot om te zien. Toen verstrakte zijn
blik. Hier lag toch de zerk van Nuyts, mompelde de
heer Brand, 'het zal toch niet waar wezen, ze zullen
toch niet...'
Alles afgevoerd en gegapt
We konden nog net wat werklui die op het punt ston
den te vertrekken vragen waar de grafstenen waren
gebleven. 'Ach, meneer dat was me toch een rommel
tje, we hebben alles afgevoerd' was het antwoord. Ja
hoor, ze hadden inderdaad...
Verbolgen over zoveel onbenul en gebrek aan eer
bied voor het verleden was 'het geweten van het Hul
ster verleden' duidelijk uit zijn lood gebracht. Hij keek
sprakeloos om zich heen. Dit kon toch niet waar zijn.
'Maar Meneer Brand' zei ik vergoelijkend - maar
ondertussen wel stilletjes vloekend over zoveel onno
zelheid - 'U had toch nog een verrassing in petto?
Ditmaal hopelijk een vrolijker?'
'Ja, laten we het hopen', was het antwoord, 'op
naar de klok in het Ambachtshuis!' Eenmaal binnen
gelaten in dat karakteristieke gebouw met zijn kleine
torentje, liepen wij recht op de raadzaal af, en warem
pel daar hing een bel. 'Kijk', zei de heer Brand, 'hier
staat de inscriptie, ik zet er even mijn bril voor op.'
Hij tuurde nauwkeurig naar de rand van het klokje en
zei toen met bevende stem, 'wat is hier aan de hand?
Er staat niets op, het klokje is verwisseld met een
ander. De boeven, ze hebben het origineel gegapt.'
'Hebt U enig idee wie dat gedaan kan hebben,
meneer Brand,' vroeg ik nog, maar het maakte niets
meer uit. Was onze wandeling vrolijk begonnen, nu
daalde weer een grote somberheid neer over de oude
heer. Meneer Brand zette zijn leesbril af, keek mij
indringend aan, haalde diep adem en sprak toen de
gedenkwaardige woorden: 'meneer Blussé U kunt
maar beter teruggaan naar Leiden, hier in Hulst
is voor U niets meer te vinden. Alles afgevoerd en
gegapt.'
Die middag ben ik met een stapeltje fotokopieën
op zak naar huis gegaan en sindsdien ben ik niet
meer in Hulst terug geweest. Nu maar hopen dat
dertig jaar later een trouwe lezer van het Zeeuws
Tijdschrift een ingezonden brief schrijft waarin hij
vermeldt dat de grafstenen buiten de kerk netjes
gerestaureerd en schoongemaakt weer op hun oude
plaats terugliggen en dat ook het klokje weer in ere is
hersteld.
Maar ik vrees eerlijk gezegd het ergste.
Leonard Blussé schrijft een biografie van Pieter Nuyts. Eerder
verschenen twee artikelen van zijn hand over Nuyts in het
Zeeuws Tijdschrift'Pieter Nuyts (1598-1655): Een Hulsterse bur
gemeester uit het Verre Oosten', ZT 43(1993)6 (Hulst-nummer),
pp. 234-241 en 'Pieter Nuyts (1598-1655): Een Middelburger
gegijzeld in Japan', ZT 50(2000)3 (Japan-nummer), pp. 1517.
36 Zeeuws Tijdschrift 2012 1-2