Praatje van een lachwekkend ouderwetse Zeeuw
tekst Jaap de Moor
Wie er ook gedacht mocht hebben dat ik de Zeeuwse
Boekenprijs zou winnen, ikzelf in ieder geval niet.
Hoewel, toen mijn biografie van generaal Simon Spoor,
de Indische Legercommandant in de jaren 1946-1949,
op de shortlist terecht was gekomen, begon ik er toch
een heel klein beetje in te geloven. Maar dan bedacht
ik mij onmiddellijk weer dat ik met zo'n buitenissig
onderwerp de prijs toch nooit in de wacht zou kun
nen slepen. En, zou de jury tijdens haar beraad in de
Campveerse Toren, zich niet afvragen: wie is die vent
eigenlijk, waar komt hij vandaan? Ze zeggen nu wel dat
hij 'Zeeuw' is, maar waar blijkt dat uit?
Het lijkt me dat ik hierover iets moet zeggen. Ik
ben geboren in Kamperland, waar ik de eerste dertien
jaar van mijn leven heb doorgebracht. Daarna woonde
ik zeven jaar in Kloetinge. Ik verliet de provincie om
te gaan studeren, vond daarna een baan in Leiden en
bleef daar wonen. Zo gaan die dingen.
Maar ik realiseer mij dat ik altijd 'Zeeuw' ben
gebleven, maar dan wel een eigenaardige Zeeuw, of
misschien beter: een ouderwetse Zeeuw, zo ouderwets
dat het bijna lachwekkend is. Zulke vind je tegen
woordig in heel Zeeland niet meer.
Dat zit zo. De Zeeuwen die al die tijd, heel hun
leven, in Zeeland zijn blijven wonen, zijn als vanzelf
meegegroeid met de enorme veranderingen die zich
in de provincie hebben voltrokken. Die veranderingen
zijn inderdaad gigantisch en ingrijpend geweest. Van
een geïsoleerde, achtergebleven plattelandssamen
leving is het gewest opengelegd en opgestuwd in de
vaart der volkeren. De Zeeuwen zijn hierin meege
gaan, hoewel zij niet elke verandering van harte zul
len hebben toegejuicht. Maar méé gingen ze.
Maar dat geldt niet voor mij. Ik ben niet meege
groeid met al die veranderingen. Integendeel, ik ben
blijven steken in de jaren vijftig en zestig van de vori
ge eeuw. Ik heb natuurlijk wel gezien wat er allemaal
veranderde, maar dat heeft mij niet werkelijk beroerd.
Zeeland zoals het was, of misschien moet ik zeggen:
Noord-Beveland zoals het was toen ik er opgroeide,
blijft mijn beeld bepalen. En, wat meer is, ik heb er de
beste herinneringen aan. Nog dagelijks denk ik terug
aan mensen en gebeurtenissen uit die dagen. Voor
mij zijn die jaren eigenlijk nog levende realiteit.
Ik weet nog hoe we met het veerbootje naar Veere
gingen, fiets mee om van daaruit naar Middelburg
door te gaan. Het vaartochtje nam nogal wat tijd in
beslag: we moesten om de Haringvreter heen. Het
spannendste moment was met de fiets aan de hand
aan boord gaan over de drijvende, op en neer gaande
loopplank, en zo ook weer van boord bij de Campveer
se Toren. Ik weet zelfs nog dat we met het bootje van
Kortgene naar Wolphaartsdijk gingen, en dan verder
per autobus naar Goes.
's Zomers kampeerden we op de Banjaard aan de
voet van de duinen. Er was niemand te bekennen.
Over de duinen, en je was op het strand, ook nage
noeg verlaten. Bij het afzinken van de laatste caisson
in het Veerse Gat, maakte ik deel uit van een koor van
honderden schoolkinderen dat het Zeeuwse volkslied
('Geen dier'ber plek voor ons op aard') zong. Dat had
beter kunnen klinken, vond de bovenmeester.
Mijn herinneringen aan Kloetinge zijn minder
sterk, maar wat ik mij nog levendig voor de geest kan
brengen, is mijn (vakantie)werk in de fruitteelt. Wat
was daar toen nog een diversiteit aan gewassen! Dat
is vrijwel allemaal verdwenen, geloof ik. We plukten
aardbeien aan het begin van het seizoen, gingen ver
der met frambozen, rode en zwarte bessen, 'stekelbei-
ers', morellen, pruimen, om in de herfst te eindigen
met appels. Ik leerde er veel, niet in de laatste plaats
geconcentreerd en hard werken.
Wanneer ik in huiselijke kring op dit punt van het
verhaal ben aangekomen, gaat er steevast een hoon
gelach op: 'Hij gaat weer vertellen over hoe mooi het
was en hoe hard er werd gewerkt'. En ja, dat is zo en
dat blijf ik doen. Want de Zeeuwse jaren van mijn
jeugd hebben een onuitwisbare indruk bij mij achter
gelaten en zijn een bron van inspiratie gebleven. En
zo ben ik dan geworden tot wat ik ben: een lachwek
kend ouderwetse Zeeuw.
Op vrijdag 4 november 2011 werd de Zeeuwse Boekenprijs 2011
toegekend aan Jaap de Moor voor zijn biografie Generaal Spoor.
Triomf en tragiek van een legercommandant (Amsterdam: Boom,
2011). Hij hield bij die gelegenheid een praatje waarvan de
bovenstaande tekst een uitwerking is.
44 Zeeuws Tijdschrift 2012 1-2