Onbemande herinnering
Alle pleisters op mijn knieën
Emma Crebolder, Vallen. [Amsterdam:] Nieuw
Amsterdam Uitgevers, 2012. ISBN 978 90 468 1221 1,
i7>5°-
In het werk van Emma
Crebolder vermengen zich
poëzie en puzzel. Dat gold
zeker voor haar vorige
bundel Vergeten (2010)
waarin je steeds naar
het slechts met puntjes
aangegeven sleutelwoord
moest raden. In haar
nieuwe boek Vallen heeft
de schrijfster zich een
andere opdracht gesteld. In elk gedicht verwerkt ze
woorden waarin het begrip 'val' voorkomt. 'Bevallig'
is het eerste woord, terwijl het laatste gedicht over de
'valbijldatum' handelt. Maar dan met een valbijlach
tige afbreking geschreven: 'valbijl-/datum'.
Ook deze keer mag de lezer puzzelen, bijvoorbeeld
op de regel 'Zij schoot de klodde met de klakbuis
af'. Ik durf wel te verklappen dat het naslaan van
het Woordenboek der Zeeuwse dialecten hier helpt. Het
woordenboek met de taal van haar jeugd, de taal van
Zeeuws-Vlaanderen waar zij zeventig jaar geleden, te
Sint-Jansteen geboren werd.
Zoals gebruikelijk in de vele dichtbundels die ze
sinds 1979 publiceerde, bevat Vallen nogal wat jeugd
herinneringen. Er is zelfs sprake van 'een onbemande
herinnering: door stroom en wind uit koers geraakt'.
Mooi is dat, en zo stuit je op meer mooie zinnen,
onverwacht genoeg. Want wanneer je omschrijft wat
Emma Crebolder in deze bundel heeft gedaan, klinkt
het of ze zich in een dwangbuis heeft gehuld.
Alle gedichten tellen vijf strak geordende strofen
van twee regels. En vallen is dus in elk vers verplicht.
Dat leidt een enkele keer tot stijve regels als 'Tus
sen valincidenten kabbelden/ de jaren als een mak
interval.' Veel vaker zijn deze gedichten vol leven. De
woorden 'valkruid', 'valscherm', 'vlasafval', 'knieval'
enzovoorts blijken geen valstrik voor de dichteres, ze
leiden eerder tot een aanval van inspiratie. Vallen, viel,
gevallen, deze dichterlijke onderneming gaat steeds
meer bevallen. Emma Crebolder puurt uit de puzzel
poëzie. (MM)
Chawwa Wijnberg, Nachtvlinders door het kattenluik.
Gevolgd door de cd Chawwa Wijnberg leest Vrolijke
Gedichten. Haarlem: In de Knipscheer, 2012. ISBN
978 90 626 5694 3, 18,50.
Poëzie kan niet zonder poe
zen. In elk geval de poëzie
van de Middelburgse dich
teres Chawwa Wijnberg
(geb. 1942) niet. Al twee
keer slopen poezen de titels
van haar boeken binnen.
Handboek voor de joodse kat
heette haar tweede bundel,
verschenen in 1993. En
haar onlangs uitgekomen
opus zes heet Nachtvlinder door het kattenluik. Herin
neringen komen binnen, schrijft ze, als 'nachtvlin
ders door het kattenluik/ en de kat wil vliegen/ en de
vlinder ontsnappen'. Ook herdenkt ze een gestorven
kat: 'Wat is één kleine pijnop wereldschaal/ één
beweende kat.'
De dood is een belangrijk onderwerp in de
bundel. Ze neemt alvast afscheid van het bestaan,
maar niet zonder verzet. De man met de zeis is
bij haar tot 'Juffrouw Dood' omgedoopt. Dat klinkt
vriendelijker, maar Juffrouw D. is even wreed en
even ongenaakbaar. We 'weten niets van je/ zien je
voetstap niet/ kunnen je nummer niet bellen'. We
kunnen slechts constateren dat ze is opgedoken 'en
dan huilen we rivieren/ tegen de stroom in/ en dan
na een paar dagen/ die vieze koffie met dat ene/
ene miezerige plakje cake.' De herhaling van dat
woordje 'ene' doet het hem, maakt de observatie
ontroerend.
Toch kan Chawwa Wijnberg, schrijfster van bela
den herinneringen, bespiegelingen over de dood,
een cd die bij deze bundel hoort 'Vrolijke Gedichten'
noemen. Met recht, zij verstaat namelijk de zeld
zame kunst om het zware een beetje lichter te laten
wegen. Ook daarvoor heeft ze trouwens een betere
omschrijving: 'Wie kan een woord, een zin/ zo hoera
versieren/ dat er een gedicht ontstaat'. Zij, mogelijk
de begaafdste dichter die vandaag de dag op Zeeuwse
bodem rondloopt, kan dat dus. Met een beetje hulp
van de poezen. (MM)
Emma Crebolder
64 Zeeuws Tijdschrift 2012 3-4