NIETS STAAT STIL tekst Frits de Coninck Toen Eva Crebolder (Gouda, 1968) in 2006 gevraagd werd het beeldje te ontwerpen dat uitgereikt wordt aan de winnaar(s) van de Zeeuwse Boekenprijs, kreeg ze als richtlijn mee dat het een trofee zou moeten zijn naar voorbeeld van de Oscar, de prestigieuze filmprijs. Maar dan wel in de persoon van een vrouw. En dat werd dus een Zeeuws meisje, een heldin die door het tv-spotje voor echte margarine van Unilever in het col lectieve beeldgeheugen van de Nederlanders gebeiteld zit. Maar tegelijk ook een uitgesproken vertegenwoor digster van Zeeland en de Zeeuwse cultuur. Want was het niet uitgerekend de Zeeuwse vrouw die zich in haar klederdracht het meest onderscheidde van haar seksegenoten van elders in Zeeland? Veel ravissanter in elk geval dan de man in zijn ingetogen zwarte kle dij. Eva Crebolder maakte een vrijstaand meisje ter grootte van een kleine stapel boeken, de handen gevouwen op de rug. Het mocht een beetje Barbie- achtig zijn en toch ook stoer. Ze vertedert en heeft ook iets ongenaakbaars. Die tweezijdigheid is typisch voor het keramisch werk van Eva Crebolder. De wankeling tussen ogenschijnlijk tegenstrijdige kwaliteiten maakt dat haar werk nooit onder één label onder te brengen valt. Daarvoor is het te beweeglijk. Zoals het meisje staat: het lichaam licht hellend zowel naar achter als naar rechts, de benen net niet naast elkaar, zo lijkt ze ook weg te kunnen lopen. Niets in haar werk staat stil. Eva Crebolder is keramiste die zowel functionele objecten maakt zoals bloemenvazen, alsook werk in opdracht dat specifiek voor een plaats ontworpen wordt. En altijd beweegt het zich tussen wat we toege paste kunst noemen en autonome vormgeving. Haar vazen zijn in de eerste plaats dragers van bloemen, en zoals ze dat zelf het liefst ziet: kleine veldboeketten. Kwetsbare, waterige bloemen die in hun natuurlijke tijdelijkheid opponeren met de koele hardheid van de gebakken klei. Maar de vorm van de vazen is abstract en eigenzinnig. Zeker als ze gegroepeerd bij elkaar staan of hangen, worden ze een autonoom object. Zo wordt de vaas vorm. En hoe meer ze er maakt, in diverse hoogtes en breedtes, hoe sterker dat wordt. Het is de scherpe concentratie op een relatief klein gebied die betekenis geeft. Die handreiking naar de abstractie toont zich ook in de kleur van het glazuur. Ze kiest bijna altijd voor koele, ingehouden kleuren als lichtblauw, grijs, off white, kleuren die niet al te toegankelijk zijn, niet te vanzelfsprekend. En dat kan ook niet als ze tegelijk een autonome vorm willen zijn en een concreet, nut tig doel moeten dienen. Als je dat wilt bereiken, moet je een stekel opzetten naar de kijker om hem de ogen te openen. Want wat op het eerste oog vanzelfspre kend lijkt, is hier een valkuil. Een voorlopig hoogtepunt in haar oeuvre is de grote installatie die ze in 2011 heeft gerealiseerd in Diestencentrum De Zwaan in het Brabantse Cuijk. In de bakstenen wand van een hoge passage heeft ze een tegeltableau aangebracht dat zich als een tapijt over de wand ontvouwt. Op elke tegel zien we horizontale gelaagde structuren die tezamen het idee van vering oproepen. En daarmee wordt die stijve, bakstenen wand als een huid die aangeraakt wil worden, een huid die ademt en beweegt. Een effect dat versterkt wordt door het wisselende strijklicht dat die grote wand tot een dynamisch vlak omtovert. Zo tactiel en tegelijk weerbarstig, zo herkenbaar en toch zo abstract, net als het Zeeuws Meisje in de vorm van de Boekenprijs. En hoe de prijs er in 2012 uitziet? Dat is de verrassing van Eva Crebolder. 29 Zeeuws Tijdschrift 2012 7-8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2012 | | pagina 31