hauclPas^vinai'ct zzzgx? V4
yjr-LJ
deel i (de eerst opgenomen inleiding is geschreven
door coredacteur Peter Brusse).
Henderikx releveerde dat deel I een enorme
tijdsspanne bestrijkt, namelijk de prehistorie tot
omstreeks het jaar 1550. Deze gigantische periode
is opgedeeld in vier tijdvakken, waarbinnen de
geschiedenis weer thematisch is behandeld. Elk tijd
vak eindigt met een 'rond' jaartal: de prehistorie en
Romeinse tijd hebben als ijkpunt het jaar 400, dat
het einde van het Romeinse Rijk markeert; daarna
volgen de vroege middeleeuwen met het ijkpunt 950,
vervolgens de tijd tot 1300 en de periode 1300-1550:
'Rond 1550 staan wij dan aan de vooravond van de
Nederlandse Opstand en het is bovendien de tijd van
ingrijpende geografische veranderingen ten gevolge
van de enorme stormvloeden in 1530, 1532 en 1552,
die grote delen van het gebied hebben weggevaagd,
zoals heel Noord-Beveland en heel het oosten van
Zuid-Beveland.'
Deel I bevat voor zover mogelijk de laatste stand
van zaken. Veel nieuwe kennis dus. Om ons te beper
ken tot vondsten uit de prehistorie (auteur Hans
Jongepier): de grens van het oudste aardewerk van
Zeeland is flink opgeschoven, sinds in Saeftinghe aar
dewerk is aangetroffen uit de Michelsbergcultuur (ca.
3.500 voor Christus, nieuwe steentijd). Uit dezelfde
regio, de omgeving van Nieuw-Namen aan weers
zijden van de huidige landsgrens, kwamen nieuwe
belangrijke gegevens over bewoning in de bronstijd
beschikbaar. Voorts kwam in 2003 bij Grijpskerke
een kuil aan het licht, waaruit honderden potten uit
de tweede eeuw voor Christus, de late ijzertijd, zijn
geborgen mét het complete skelet van een hond. Men
vermoedt hier een rituele context - zeer opwindend
voor de Zeeuwse archeologie. Dan is er nog het sche
delfragment van een Neanderthaler uit 2009, afkom
stig van de Noordzeebodem voor de kust van Walche
ren en Schouwen: het eerste tastbare bewijs van de
aanwezigheid van de Neanderthalers in Nederland,
goed voor tal van vermeldingen in de internationale
pers.
Uiteraard was er in deze vroege periode, en ook
gedurende een groot deel van de overige behandelde
tijdvakken, nog helemaal geen sprake van 'Zeeland'
of'Zeeuwen'. De geschiedenis van Zeeland als zelf
standig gewest en Nederlandse provincie is veel
minder oud dan de geschiedenis van het territorium.
Brusse: 'Vóór de middeleeuwen behoorde het hui-
Miniatuur met de Heilige-Geestmeesters van Assenede, ca.
1475 (afbeelding uit het besproken boek).
dige Zeeland tot verschillende rechtsgebieden. In de
loop van de middeleeuwen vormden Holland en de
Zeeuwse eilanden een graafschap. Na 1300 groei
den Holland en Zeeland uit elkaar. Pas in 1814, toen
Staats-Vlaanderen bij Zeeland werd gevoegd, kreeg
de provincie haar huidige omvang, zodat het zaak is
naar de effecten van het ontstaan van die grenzen te
kijken.' Volgens een collega van Brusse van de Uni
versiteit Utrecht, de mediëvist Marco Mostert, auteur
van het eveneens op een breed publiek mikkende In
de marge van de beschaving (2009), zou je om deze
redenen nooit een werk met een titel als Geschiedenis
»i li- {m MOjlUX l'ilA'l K JTW fojKll
ltiLh tiv: «iiaa "jauMliö
'to.ii--ti» J» 1
V -- :_s
52 Zeeuws Tijdschrift 2012 7-8