geen hoed op. Maar het is natuurlijk wel erg feestelijk. Iedereen wil wat met hoeden, een verzorgingshuis in Middelburg richtte een tentoonstelling in, men sen willen weten wie jouw hoeden maakt, Omroep Zeeland wil ze allemaal zien in een kerstuitzending, vriendinnen willen ze lenen. Toen de Koningin in Sluis was, vroeg de pers langs de kant of ik die hoed en mijn kleding moest afstemmen met het Hof, de kleur en zo. Nou, dat is niet zo, maar het was wel toe vallig dat we allebei mooie zandkleuren hadden geko zen. De hoeden, die van mij dan, zijn puur Zeeuws, Middelburgs zelfs.' '9 april: de afstand van Zeeland naar Den Haag wordt wel eens overdreven, maar het is ongeveer even ver als van Den Haag naar Zeeland. Den Haag heeft graag dat wij daarnaartoe komen en dat doen we ook wel meestal. Het is vreemd, maar vroeger reed ik iede re maandagmorgen naar Den Haag, 53 km. Ik deed daar tussen de 2 en 2,5 uur over. Van de ene naar de andere kant van Amsterdam in de spits duurt dat niet veel korter. Bovendien is iedereen daar volledig gestrest na zo'n onderneming. Is het niet vreemd, dat toch iedereen blijft volhouden dat Zeeland ver is? We doen iets niet goed.' '15 augustus: ik ga naar Yerseke, onze mosselmannen zitten op een dieptepunt. Ik wil ze laten weten dat ik met ze meeleef. Er worden veel mensen verwacht onder wie de minister van Landbouw en Visserij. Ik besluit, vanwege mijn rugoperatie, om een rolstoel te vragen om het risico van vallen uit te sluiten. Ik leer een les voor het leven: namelijk hoe het is om in een rolstoel te zitten in een massa mensen. Je zit lager dan alle anderen, iedereen buigt zich naar je toe, als Rinus [Karla's echtgenoot, red.] even wegloopt zit je daar. De drempel is een obstakel. De minister krijgt een heldere boodschap mee, een zwart-witte. Zwart voor de inktzwarte situatie, waarin de mosselkwekers en hun families zitten, wit 13 Zeeuws Tijdschrift 2013 1-2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2013 | | pagina 15