Emma Crebolder Wijdschoots in de Schelde
tekst Mario Molegraaf
De meeste dichters wachten, wachten, wachten.
Wachten tot het ideale gedicht ineens komt, na dagen
of na jaren, als een bliksemflits aan een onbewolkte
hemel. Emma Crebolder (1942) wacht niet, ze roept
zelf dichterlijke donderwolken op. Dat doet ze door
zichzelf een opdracht te geven, ze besluit dan poëzie
te gaan schrijven over een bepaald onderwerp. Haar
oeuvre vanaf haar debuut Een hol in de zon (1979)
bestaat zodoende geheel uit thematische dichtbundels.
Er zijn opmerkelijke thema's bij, neem de bundel Golf
(2003) met 18 gedichten, in overeenstemming met de
18 banen van een golfterrein. Golf, zo schrijft ze, 'is
oefening in verdwijnen,/ zich van de wereld afslaan'.
Ze verdwijnt op allerlei golfbanen, op IJsland en in
Frankrijk, te Wittem en te Axel ('een speelplaats voor
losgeslagen/ boeren, verschroeide heremieten').
Ze vergt enige aardrijkskundige kennis van haar
lezers. Niet alleen omdat ze zich tussen haar oude
thuis (ze werd als Emmy van der Velde in het Zeeuws-
Vlaamse Sint Jansteen geboren) en haar latere thuis
(Limburg) beweegt. Maar ook omdat ze véél verder
reist. In haar Zwemsonnetten, in 1988 uitgegeven door
het Zeeuws Kunstenaars Centrum, duikt ze behalve
het Clingse-wiel en het Steense-Wiel eveneens het
Tanganyikameer en de Javazee in.
Haar Waar niemand wegen waande (1992) hoort tot
de meest exotische bundels uit de Nederlandse poëzie.
Het boekje bevat, volgens de flaptekst, gedichten 'over
de geschiedenis van een Bantoestam en de Kringloop
van het leven'. In haar geval niet vergezocht: ze stu
deerde bantoeïstiek en woonde in Tanzania, zo leert
ons de beschouwing over haar in het zeer geleerde
Kritisch Literatuur Lexicon.
Emma Crebolder schreef al lang poëzie voor ze
begon te publiceren. De gedichten uit Een hol in de
zon, ontstaan vanaf 1965, gaan over een kind van haar
dat geestelijk gehandicapt bleek. Het woord 'zwakzin
nig' noemt ze 'een bom die in mij is gevallen'.
Zeeuws-Vlaamse herinneringen zijn talrijk in
haar werk. Onder meer in De salamander is over land
vertrokken (1980) lezen we over 'hooi op velden/ klei-
vlucht/ van weids uitgestroomd/ kijken/ over verdron
ken en gewonnen land'. Op oude zee of mergelgrond
(1992) biedt Zuid-Limburgse sonnetten en Weerkaatst
in de stroom (1993) bevat het werk dat ze als stadsdich
ter van Venlo schreef.
Ik ga niet al haar bundels opsommen, zelfs niet de
nieuwste, Vergeten (2010) en Vallen (2012), wanneer
je de critici mag geloven haar meest overtuigende
werk. Maar mijn favoriet in de rij is Zwemsonnetten.
Naar sport kijken is ongeveer de stomste activiteit die
ik kan verzinnen. Sport bedrijven staat op nummer
twee. Maar zwemmen, dat voelt voor mij altijd als een
bevrijding. En van deze zwemgedichten, de dichtbije
en de verre, krijg je zin. Wijdschoots in de Schelde.
Weg met de wereld, zorgen zijn voor morgen, niks
wachten, plons, meteen erin.
DE SCHELDE
daarna dreef zij lang veilig
wijdschoots in de Schelde
de hemel die vertelde
via wolkenstrips en heilig
water, immers zout genas
de wonden van het klimmen
naar onbekende schimmen
in het welvende gewas
toen zij zich omdraaide
naar het grijze water
met ogen gevuld van later
wentelen in de stroom
stak Westenwind op, die loom
de vloed landinwaarts waaide
26 Zeeuws Tijdschrift 2013 1-2