De Bruin heeft na het behalen van zijn ulo
diploma en het voltooien van de makelaarsopleiding
- die hij volgde op aandringen van zijn vader - vanaf
1940 bij het Rijksarchief in Zeeland gewerkt. Hier
werd zijn interesse voor de geschiedenis van polders
en waterschappen gewekt. Zijn eerste artikel in het
Zeeuws Tijdschrift ging over het eiland Orizand en
de noordkust van Noord-Beveland. Het verscheen in
1950 in het tweede nummer van de eerste jaargang.
De Bruin behoort hiermee tot de schrijvers van het
eerste uur.
In de loop van de jaren vijftig werd zijn belang
stelling breder, ook over de Zeeuwse taal en de
sociale geschiedenis schreef hij toen artikelen. In
1959 verscheen zijn artikel 'Haken naar een gezicht
op dingen van weleer' in het Zeeuws Tijdschrift. De
titel was ontleend aan de historicus Huizinga. Dit
artikel zie ik als zijn beginselverklaring, immers het
bevat een pleidooi voor een schoolboek over Zeeuwse
geschiedenis om daarmee de jeugd meer daarover bij
te brengen en tevens pleitte hij voor meer historisch
onderzoek om het beeld van het Zeeuwse verleden bij
te stellen.
In 1961 werd hij hoofd van het Documentatie
centrum Zeeuws Deltagebied, een afdeling van de
Provinciale Bibliotheek van Zeeland speciaal opge
richt voor het verzamelen van documentatie over
Zeeland in de breedste zin. Om verwarring met het
diensthoofd van de bibliotheek, bibliothecaris W.
D. de Bruine, te voorkomen werd De Bruin meestal
kortweg M.P. genoemd. Het documentatiecentrum
werd zijn thuisbasis van waaruit hij de wereld in
ging. De rode draad: aandacht vestigen op zo veel
mogelijk facetten van de rijke geschiedenis van
Zeeland voor een breed publiek. Lezingen, excur
sies, cursussen, boeken en artikelen in kranten en
tijdschriften, elk middel dat toen beschikbaar was
wendde hij aan.
Naast de PZC, waarin hij vanaf 1958 in totaal 677
keer de rubriek Zelandica vulde met tal van wetens
waardigheden, werd het Zeeuws Tijdschrift voor M. P.
het medium om het verleden toegankelijk te maken.
In de jaargang van i960 startte hij de Kroniek, een
rubriek die in elk nummer terugkwam en waarin
nieuwe publicaties over Zeeland werden besproken.
In 1966 trad M. P. toe tot de redactie. Met Levien de
Bree en Cor Kotvis begon hij het succesvolle Zeeuws
Prentenboek, een luchtige rubriek met portretjes van
dorpen, steden en mensen, gebaseerd op gesprek
ken met inwoners en voorzien van een beknopte
historische achtergrond en een foto. De rubriek werd
al snel populair, ook onder de leden van het Zeeuws
Genootschap die in die periode vanzelf abonnee op
het Zeeuws Tijdschrift waren.
Van 1978 tot en met 1989 was M. P. eindredac
teur van het Zeeuws Tijdschrift. In die periode bleef
hij ook als auteur onverminderd actief. Was het
tijdschrift aanvankelijk een belangrijk podium voor
het actuele debat over de toekomst van Zeeland,
vanaf halverwege de jaren zestig begon het aantal
historische bijdragen gestaag toe te nemen en dat
werd onder zijn leiding bepaald niet minder. In 1989
verscheen de laatste jaargang met De Bruin als eind
redacteur. Als auteur leverde hij zijn laatste bijdrage
in 1991.
M. P. was in de eerste plaats een historisch publi
cist en een enthousiast verteller over het veelzijdige
verleden van Zeeland. Hij heeft veel betekend voor
het Zeeuws Tijdschrift en voor het toegankelijk maken
van de Zeeuwse geschiedenis. Alleen al in het Zeeuws
Tijdschrift verschenen meer dan tweehonderd bij
dragen van zijn hand over de meest uiteenlopende
onderwerpen. Wij gedenken zijn inzet gedurende 41
jaar met veel respect.
Voor dit in memoriam is gebruikgemaakt van M. P. de Bruin 80.
Een voetstap in het zand van de tijd, of Ei jie dat aol heschreve
chronologische lijst van een 'menighte treffelijcke boecke ende articu-
len' van M.P. de Bruin. Samengesteld door Paul Aarssen vooraf
gegaan door een korte levensschets van M. P. van de hand van
Ronald Rijkse. Middelburg: Zeeuwse Bibliotheek, 2002.
46 Zeeuws Tijdschrift 2013 3-4