Signalementen
samenstellingjAN J.B. Kuipers met bijdragen van Mario Molegraaf en Jaap de Moor
De beloften van het 'independente' Zeeland
Paul Brusse Wijnand Mijnhardt (red.), Geschiedenis
van Zeeland deel II, 1550-1700. (Onderzoeksinstituut
voor Geschiedenis en Cultuur Universiteit Utrecht).
Zwolle: Wbooks, 2012. ISBN 978 90 4000 753 8,
34,95
Aan het eind van de bespreking van deel I in het
Zeeuws Tijdschrift [ZT 62 (2012) 7/8] meldden we het
faillissement van Wbooks en de onzekerheid omtrent
het verschijnen van deel II van de Geschiedenis van
Zeeland. Maar na een snelle doorstart van de uitgeverij
verscheen dit tweede deel toch geheel volgens plan.
Het behandelt de periode 1550-1700. Een tijd waarin,
aldus Wijnand Mijnhardt in zijn 'Inleiding', Zeeland
zich verder verzelfstandigd had; het had 'zich een
reputatie verworven als een van de rijkste en meest
moderne verstedelijkte kuststreken van de toenmalige
wereld'. Als caesuren aan het begin en eind van de
behandelde periode voert Mijnhardt twee geschied
kundige werken op: respectievelijk de Dye Cronijcke
van Zeelandt van Jan Jansse Reygersberch, het eerste
grote geschiedwerk met Zeeland als centraal thema
(1551) en de Cronyk van Zeeland van Matteus Smal-
legange (1696). De auteur van het eerste boek ver
keerde in de entourage van Maximiliaan van Bourgon-
dië, de machtigste edelman van Zeeland die met de
abt van Middelburg en de stad Middelburg de Staten
van Zeeland domimeerde. 'Die aparte Zeeuwse ver
tegenwoordiging bij landsheer Karei V en de daarbij
behorende instellingen symboliseerden de voltooide
emancipatie ten opzichte van het graafschap Holland
die omstreeks 1350 begonnen was.' Smalleganges Cro
nyk verscheen anderhalve eeuw later als 'consolidatie
van de idee van de vrije en "independente" republiek
Zeeland'. De 'langetermijnvoortekenen' [sic] waren
gunstig, besluit Mijnhardt zijn zeer lezenswaardige
inleiding, maar 'het was de vraag hoe de Zeeuwen van
die voordelige uitgangspositie gebruik zouden maken,
economisch, cultureel en politiek. Aan de analyse van
deze kwestie is dit deel gewijd.'
Enig retorisch vernuft is hier wel meegebakken,
als we zien hoe Mijnhardt besluit in zijn 'IJkpunt
1700' aan het eind van dit deel. We zien zowaar het
opwerpen van een spanningsboogje. Hier en daar
gaan de golven intussen wat hoog; op pagina 9 is
sprake van Zeelands 'archeologisch verleden van mil
joenen jaren', hetgeen wel een enormiteit mag heten,
en op pagina 12 betoogt de auteur dat Arnemuiden
aan het begin van de beschreven periode een 'groei
stad' was (het was toen nog geen stad!), 'waar je mis
schien wel net zoveel verschillende talen kon horen
als vandaag de dag in Rotterdam'. Dat zijn er 178 heb
ik onlangs vernomen, en dat dunkt mij voor Arne
muiden anno 1550 een astronomisch getal.
Maar in de Geschiedenis van Zeeland staat zonder
de wetenschappelijkheid geweld aan te doen nu een
maal het verhaal voorop, wordt elders gezegd. Dit
deel is tegelijk geïnspireerd 'door de structuralistische
benadering van de Franse Annales-school, al zijn we
ontspannen met dat gedachtegoed omgegaan'. De
lezer zal zich herinneren dat het in die school onder
meer ging om kernbegrippen als structuren, conjunctu
ren, evenementen en de longue durée.
Schuimen en woelen aan het oppervlak
Met alle waardering voor het 'monumentale' karakter
van ook dit nieuwe deel van Geschiedenis van Zeeland
kunnen we vaststellen dat het niet per se een geluk
kige verbintenis is geworden, dat huwelijk van verhaal
en wetenschappelijke analyse. Met betrekking tot de
wetenschappelijke oogmerken hadden we nog wel
wat meer staatjes en diagrammen willen zien, zodat
de cijfermatige gegevens in één oogopslag binnen
kwamen en er meer tekstruimte beschikbaar zou zijn
geweest voor de 'evenementen', voor het schuimen
en woelen aan het oppervlak van de geschiedenis, het
steeds wijzigend schouwspel dat de aandacht geboeid
houdt. De diepte vinden we aan de oppervlakte, zei
Italo Calvino ooit, maar hij was dan ook een volbloed
literator. Ook deel II van Geschiedenis van Zeeland is
hier en daar behoorlijk droog, hoewel een afdeling
als 'Religie en cultuur' overwegend boeiend geschre-
47 Zeeuws Tijdschrift 2013 3-4