^Jemncï &ctim een korte bloei; het nieuwe, duurzame centrum werd Amsterdam ten opzichte waarvan Zeeland (te) peri feer lag. Het is een goed gefundeerde, maar tegelijk ook begoochelende theorie, omdat de uitkomst - de historische situatie op een bepaald tijdstip - tegelijk ook de lichtval op de voorliggende periode bepaalt. De discussie hierover loopt parallel aan die over de eveneens uit 'Utrecht' stammende, vierdelige 'desur- banisatiereeks' van Paul Brusse en anderen (Gevallen stad, Onderdanig en opstandig, De ontdekking van het Zeeuwse platteland, Towards a new template for Dutch history). Bij de bespreking in het Zeeuws Tijdschrift [ZT 62 (2012) 1/2] noemde ik dat desurbanisatiemodel al een containerbegrip waarin van alles blijkt te pas sen: het is, net als de black box 'periferie', uiteindelijk weinig meer dan een kapstok om een relaas, een visie, aan op te hangen. Zeeland met kunst en vliegwerk Het is weinig zinvol om de pennenstrijd in de kolom men van het tijdschrift Zeeland en de reacties onder de besprekingen in Jan van Dammes PZC-boekenblog van het afgelopen halfjaar uitgebreid te herhalen. Brusse en Mijnhardt stonden hier tegenover Tobias van Gent en Willem van den Broeke. De pennen zijn in zo'n polemiek uiteraard scherper geslepen dan in het bezadigde Geschiedenis van Zeeland deel II. Brussel en Mijnhardt zeggen bijvoorbeeld over hun opponenten: 'Beide historici willen kennelijk niet inzien dat Zeeland eigenlijk altijd in de periferie heeft gelegen en dat de provincie alleen met kunst en vlieg werk (blokkade van de Schelde of gerichte overheids subsidies) iets van een commerciële en industriële toekomst overeind kon houden. De provincie leverde een bijzondere prestatie in de zeventiende en acht tiende eeuw en stond toen op het hoogtepunt van haar macht, maar verkeerde ook in die tijd in de scha duw van naastgelegen gebieden (zo heeft deel II van de Zeeuwse provinciegeschiedenis duidelijk gemaakt) en vanaf 1750 maakte zij een structurele transformatie door in de richting van een agrarische provincie, een van de meest agrarische van Nederland (zo zal deel III nog laten zien).' De Zeeuwse opponenten Van den Broeke en Van Gent kraakten de grote ambities van hun collega's en toonden enig vilein talent inzake het métier van de polemiek: 'Het gevoel bekruipt dat ambitieuze resultaten, zoals een nieuwe kijk op de vaderlandse geschiedenis gebaseerd op een regio- Semper Idem, 'altijd hetzelfde'. Spottekening op het karakter van de Zeeuwen uit de 'Burleske Notulen' van de Vlissingse pensionaris Michiel Michielzon, 1676-1684 (afbeelding uit het besproken boek) naai onderzoek, misschien deels voortvloeien uit de behoefte om de hoge kosten voor dergelijke studies te rechtvaardigen. Het geld was goed besteed, zo lijken de schrijvers te willen zeggen, want het onderzoek heeft toch verrassende resultaten en inzichten opgele verd?' Ook spraken ze de hoop uit dat Brusse c.s. 'in staat zullen zijn in hun provinciale geschiedschrijving van Zeeland wat meer open te staan voor tegenspraak en nuances op hun nieuwe brede visie op de Zeeuwse en vaderlandse geschiedenis'. Dat laatste is een vruchtbare, maar voor Geschiede nis van Zeeland natuurlijk te late suggestie. Men ver baast zich er steeds weer over, hoe veel historici hun model, een noodzakelijk middel om een uit talloze fei ten opgebouwd verhaal te vertellen, gelijk laten vallen met de historische werkelijkheid: een naïeve attitude - het is niet eens een opvatting - die borg staat voor een soms verstikkend gebrek aan transparantie en ook wel voor enige verwatenheid. Wat zeker ook met betrekking tot het hier besproken werk opvalt is dat de problematiek van het heden zo'n belangrijke rol speelt in het historiografisch model. In de genoemde ZT-bespreking 'Balans tussen stad en platteland' haalde ik al citaten uit interviews aan, waarin Mijn hardt en Brusse een lans breken voor de blauwgroene oase tegenover het economisch groeimodel. Het verstandige idee van een tussenmodel, blauwgroen plus een maritiem georiënteerd groeimodel i.e. zeeha venontwikkeling zoals enige jaren terug bepleit in de 50 Zeeuws Tijdschrift 2013 3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2013 | | pagina 52