JEAN DE L'ECLUSE
(en cosiume d'amoureux du XVII* siccle. poarpoint vert de mer et calotte rose)
sauva la ville en venant piévenir que l'ennemt (les Espagnols) étatt acx portes.
Jl tan tinier les hemes ur les cloches avee un marieau.
Jantje van Sluis op een oude Franstalige ansichtkaart (afbeel
ding uit het besproken boek)
de belangrijke conflictzones tijdens de Nederlandse
opstand tegen het Spaanse gezag in de zestiende en
zeventiende eeuw. Tijdens het krijgsverloop kwam in
de eerste fase van de Tachtigjarige Oorlog aan beide
kanten een linie van onderling verbonden versterkte
steden, fortificaties en schansen tot stand. Beide
partijen grepen, zoals te doen gebruikelijk tijdens
gevechtspauzes, het Twaalfjarig Bestand (1609-1621)
dankbaar aan om zich te versterken en de linies te
consolideren. Vlak voor het eind van de Tachtigja
rige Oorlog kwam het huidige Zeeuws-Vlaanderen
volledig in Staatse handen. Het werd als Staats-
Vlaanderen rechtstreeks door de Staten-Generaal
in Den Haag bestuurd en functioneerde vooral als
krachtig versterkte bufferzone ter bescherming van
de Republiek. Verdere uitbreidingen en aanpassin
gen van de linies vonden plaats tijdens en na nieuwe
conflicten, zoals de Negenjarige Oorlog (1688-1697)
en de Spaanse Successie Oorlog (1702-1713). Tij
dens de laatste kwam de laatste grote uitbreiding,
de Bedmarlinie tussen Antwerpen en Knokke, tot
stand. In de achttiende eeuw was het vooral de
Franse dreiging die de linie zijn blijvende beteke
nis gaf. In de Franse tijd (1795-1813) en tijdens de
Belgische opstand (1830-1831) speelden zich opnieuw
krijgshaftige taferelen af rondom de linies. De Eerste
Wereldoorlog (1914-1918) liet zien dat de fortenlinie
geen rol van betekenis meer speelde in de moderne
oorlogvoering.
Kuipers plaatst het ontstaan en de ontwikkeling
van de vestinglinie in de context van de Vlaamse
en Hollands-Zeeuwse politieke en economische
geschiedenis. Hij geeft daarnaast veel informatie
over de ontwikkeling van het krijgsbedrijf in de zes
tiende en zeventiende eeuw, waarin Nederland - ver
rassend wellicht voor de moderne lezer - de rol van
gidsland speelde dankzij de vernieuwingen van prins
Maurits en anderen. Hij wijdt een apart hoofdstuk
aan het soldatenleven in de linie en geeft helder uit
leg over de toenmalige vestingbouw, de verschillende
bouwstelsels en de aanleg en inrichting van een ves
ting, met bijzondere aandacht voor vestingstadjes als
Aardenburg, Sluis en Hulst (de best bewaard geble
ven vesting in het Zeeuwse). Bovendien vertelt hij
in terzijdes over opmerkelijke figuren en specifieke
onderwerpen, zoals over Jantje van Sluis (de dron
ken klokkenluider die in 1604 een Spaanse aanval
op Sluis wist te verhinderen), Coehoorn (de grote
vestingbouwer) en de prinsen Maurits en Lodewijk
(de bedenkers van de militaire vernieuwingen). Zelfs
komen we de amoureuze en geestige Duitse graaf
Schlippenbach nog even tegen (een 'waarlijk barokke
sinjeur', noemt Kuipers hem), die zijn loopbaan ein
digde als bevelhebber van de forten Liefkenshoek en
Lillo. En dit alles gaat vergezeld van prachtige illu
straties en sfeervolle foto's, waarvan vooral die van
de versterkingen in een winterlandschap opmerkelijk
zijn.
Twee onderdelen van de tekst geven het boek
extra waarde. Dat zijn de 'Kleine Atlas' van de linies,
die met goed uitgevoerde kaarten het hele gebied van
de linies in beeld brengt. Honderddertig afzonder
lijke objecten worden hier met een beknopte bouw
geschiedenis besproken. Nuttig is ook het lexicon van
52 Zeeuws Tijdschrift 2013 3-4