Chaos in de chaos scheppen
Vanaf haar twaalfde schreef ze al gedichten,
bekende ze destijds. Op haar dertiende besloot ze
advocaat te worden. Ze is tegenwoordig een gerespec
teerd jurist, bezig met een proefschrift over Europees
burgerschap. Een van haar gedichten heeft hetzelfde
onderwerp. Ze vermaant de boze burgers: 'er leven
godenkinderen die vergeten zijnwie hun vader is'.
Zelfs in zo'n gelegenheidsvers blijkt de schrijfster van
Papieren veulens een rasdichteres.
(Mario Molegraaf)
F. van Dixhoorn, De zon in de pan. Amsterdam: De
Bezige Bij, 2012 [=2013]. ISBN 978 90 234 7512 5,
i7>5°
Wat ben ik blij dat niet alle dichters dichten zoals
F. van Dixhoorn dicht! Een dichter die ons lezers op
een brug weet te lokken, om die vervolgens op te bla
zen. Heeft het iets te maken met het achter sluizen
verstopte Hansweert, waar de dichter in 1948 werd
geboren? Tot nu toe heeft hij vijfenvijftig van zijn tot
nu toe vijfenzestig levensjaren in Zeeland gewoond.
Met een beetje goede wil kun je Zeeuwse achtergron
den in zijn werk herkennen.
Jaagpad, zijn boekdebuut uit 1993, heeft te maken
met het jaagpad langs het kanaal tussen Vlissingen
en Middelburg, volgens een beschouwing over hem
in het Kritisch Literatuur Lexicon door Laurens Ham.
En Laurens Ham kan het weten, want hij heeft inter-
viewmijder Van Dixhoorn een uitgebreid interview
afgenomen. Volgens hetzelfde artikel in het Kritisch
Literatuur Lexicon verwijst de reeks 'Takken molen
water' uit de bundel Takken molenwaterKastanje jo/
Hakke tonenUiterton/ Molen in de zon (2000) naar
het Molenwater in Middelburg. Vlissingen vormt het
decor van Loodswezen I (1995) en Dan op de zeevaart
school (2003).
In 2009 leverde Van Dixhoorn een bijdrage aan
de bundel Nu u! Befaamde gedichten van vroeger
werden voorgelegd aan dichters van vandaag, met de
vraag: 'Als u dit gedicht nu zou schrijven, hoe zou
het dan klinken?' Hij koos 'Thuiskeer in Zeeland'
door Hans Warren uit om er een F. van Dixhoorn-
gedicht van te maken. En wat is dan wel een F. van
Dixhoorn-gedicht? Een gedicht dat er o zo overzich
telijk uitziet, met getallen in de marge, 1, 2, 3, met
wisselingen en herhalingen. In de bewerking van
'Thuiskeer in Zeeland' keren zelfs elementen terug
uit een vorig dichtwerk van Van Dixhoorn, Twee piep
jes (2007).
Nu zijn we van hem toch weer een dichter als
andere dichters aan het maken. Een dichter waaraan
je op een of andere manier houvast hebt. Terwijl je
over hem één ding met zekerheid kunt zeggen: hij
biedt niets om je aan vast te klampen. Geen tierlan
tijnen, geen toelichting, geen troost. En met de regel
uit Twee piepjes die in zijn variant op 'Thuiskeer in
Zeeland' terugkeert, weet ik ook geen raad: 'het steel
tje/ aan de pit/ blijft zitten'.
Desondanks word je nieuwsgierig, verleid tot
lezen en herlezen. Kom over de brug, wat wil deze
dichter? In de respons van de kritiek zie je twee uiter
sten: triomf en teleurstelling. Aan de ene kant heb je
een paar besprekers die graag laten zien dat ze een
stuk slimmer zijn dan u en vooral ik. Rein Bloem
voorzag indertijd Jaagpad van een pontificaal nawoord
waarin hij precies zegt hoe het zit. Erik Jan Harmens
was heel tevreden over zichzelf toen hij Twee piepjes
tot een volkomen begrijpelijk verhaaltje wist terug te
brengen. Tegenover hen staat een groep recensenten
die hun wrevel niet kunnen onderdrukken. De bitter
ste vorm van wrevel, de wrevel die voortkomt uit het
besef ik-snap-het-niet.
Welnu, F. van Dixhoorn snapt het óók niet. In de
reeks 'Hakke tonen' spreekt hij over zijn dichterlijke
werkwijze: 'omgebogen vorm/ meer berust/ op strui
kelen/ in het donker duister/ op peinzen/ en herin
neren/ dan op doelbewuste/ strategie'.
Waarmee we, wie weet, bij de kern van de zaak
zijn. Wij willen dat de moeite die we voor een gedicht
doen op een of andere manier wordt beloond. We
willen wijzer worden, in elk geval kunnen begrijpen,
maar hoe zou dat kunnen als de dichter 'in het don
ker duister' tast? Hij wil het graag, helder licht. De
getallen die her en der in zijn gedichten opduiken,
suggereren een systeem, een orde. Het is gezichtsbe
drog. Hooguit gelden 'in het donker duister' de regel
loze regels van de droom, flarden die niet te duiden,
niet te verbinden zijn.
Verbinden, ook zoiets waaraan andere dichters
doen. Van Dixhoorn is eerder bezig met ontbinden.
De vorm mag wiskundig precies overkomen, patro
nen van tonen, spiralen van taal, de inhoud blijft
54 Zeeuws Tijdschrift 2013 3-4