vrijwilligersorganisatie aan die het Peace Corps zou gaan heten. De universiteit van Michigan zou in de jaren zestig een voor trekkersrol spelen bij de studentenprotes ten in de Verenigde Staten. En plotsklaps zijn die regels er weer: What's there to live for? Who needs the Peace Corps? Het moet eind 1969 bij Adje zijn geweest. De ontregeling begon toen hij me de hoes van het album aanreikte, een cynische parodie op Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, het album waarmee de Beatles in 1967 de flower power hadden ingeluid. Waar de vier Beatles in kleurrij ke fantasie-uniformen gehuld voor een keurig bloemperk staan, toonde deze hoes een zootje ongeregeld, staande in een bed vol groenten en fruit, die samen het woord Mothers vormen. We're only in it for the money. Gezien de goddelijke status die de Beatles ook voor mij hadden, beteken de deze titel niet minder dan heiligschen nis. Adje vertelde me dat de freak met de zwarte snor en sik, het haar in staartjes en in minirok gehuld, de leider was en Frank Zappa heette en zette ondertussen de plaat op. De volgende veertig minuten werd mijn prille wereldbeeld genadeloos onderuit gehaald. Ik werd meegesleept door een caleidoscoop van stijlen: vijftiger jaren doo-wop, jazz en rock, afgewisseld met psy chedelische geluiden, vervormde stemmen als van cartoonfiguren en georkestreerde geluidsexperimenten. Het was één lange collage, waarin de 'nummers' - vaak niet meer dan dertig seconden lang - in een wervelend tempo over elkaar heen bui telden. En waarin citaten uit beroemde popsongs (Wild thing, I think I love you!) werden afgewisseld met parodieën op nummers van Stg. Pepper's (het aan When I'm sixty four herinnerende arrangement van Bow Tie Daddy) en Joe Hendrix (Hey Punk, where you goin' with that flower in your hand?). Pas veel later zou ik de invloeden van Dada, Brecht en Varèse herkennen die deze muziek ver boven zichzelf uittilden. Wat de eerste kennismaking met Zappa echter vooral verpletterend maakte, waren de teksten. Dat kwam niet zozeer door het genadeloze portret dat Zappa schetste van de gevoelloze Amerikaanse consumptiemaatschappij (Ever take a minute to show a real emotion In between the mositure cream el velvet facial lotion). Dat paste nog naadloos in de tijdsgeest. En ook nog niet zozeer door de bijna paranoïde aanwezigheid van politiegeweld op het album (Cop kill a creep, powpow powhoewel dat achteraf bezien profe tisch is gebleken: twee jaar later vielen tijdens studentenprotesten op Kent State campus in Ohio de eerste echte doden. Neen, wat mij in die veertig minuten uit mijn naïviteit deed ontwaken was Zappa's cynische boodschap dat het hippiedom het ultieme hedonistische product van diezelfde consumptiecultuur is. En wat misschien nog wel het meest schokkend was, was de ontdekking dat het hippie dom achter de fa£ade van de'vrije liefde' niet minder gewelddadig was dan de cops. Met We're only in it for the money ver loor zowel de popmuziek als de wereld voor mij definitief haar onschuld. Adje daarentegen heeft zijn dromen nooit ver loren. Als ik hem tijdens een bezoek aan mijn geboorteplaats nog wel eens tegen het uitgemergelde lijf loop, dan zie ik diep in de schachten van zijn holle ogen nog altijd het paradijs gloeien, waarvan de toegang mij door Zappa voor altijd is ont zegd. Is het daarom dat ik nooit echt een fan van hem heb kunnen worden? Maar zijn cynische invloed op mijn leven doet zich nog elke dag gelden. Al is het alleen al de vele keren per dag dat ik mijn hond tot de orde roep. Zappa! Jos de Mul, atheneum 1968-1975 Schoolkrant voor ieder De schoolkrant was weer eens in het slop geraakt. It takes two to tango. Jos de Mul en Paul van der Velde trokken in 1974 de kar een nieuwe schoolkrant op te richten. Ze kenden de beroemde Terneuzense dichter Michiel Huisman maar die wei gerde nog over zijn glansrijk verleden met Stiletto te spreken. Voor het eerst was de schoolkrant geen uitgave meer van de T.LC. want De Mul en Van der Velde vonden dat maar elitair en baalden daar enorm van. Die woorden elitair en balen vatten de tijdgeest treffend samen. In oktober 1974 rolde PH Kroniek 1 van de stencilmachine. Van de rector, Evert Wildeboer, mochten ze naar eigen inzicht lesuren overslaan om de krant te maken. Ze trokken zich dikwijls terug op de redactiekamer en produceerden dat schooljaar een paar afleveringen. De lay-out was duidelijk beïnvloed door de beeldtaal van Monty Python. De krant had een oplage van 1000 exemplaren en was er dus voor het eerst voor iedereen op school, ook voor de mavoleerlingen van De Branding waar het PH een fusie mee aanging. Adverteerders uit die periode waren onder andere Discotheek Kramer, Boekhandel Ververs, Snugly, Sjiep voor popelpees, posters Oosterse kleding en Bar-Discootheek Drie Schouwen in Axel. Qua inhoud leek die krant overigens in alles op zijn voorgangers met de normale rubrieken als brieven aan de redactie, de kroniek van het voorgevallene, een rubriek Happetap met allerlei onzin door P. Pan toffel en W. Kabbalero maar ook puberpo- ezie zoals het onderstaande gedicht van Jeanine Scheele (atheneum-a, 1969-1975). Herfstimpressie de herfst wordt stil de bomen laten hun laatste blaadjes zo zachtjes mogelijk op de grond vallen de vogels stoppen met fluiten een voor een ze kruipen weg of vliegen over de zon naar het zuiden de wolken worden al koud en kruipen dicht bij elkaar ze huilen stil wit en helder als de winter toe komt wand'len de herfst kruipt onder de zon die verkilt en stil ondergaat in het witte licht van de winter In PH Kronieki (1974) 2, p. 75 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2013 | | pagina 44