het bord verboden het grasveld te betre
den. Wat wilde het geval. In de maan
den mei en juni werden de grasvelden
opnieuw ingezaaid. Eventuele sportieve
aspiraties werden daardoor gefrustreerd.
Waar waren die gouden tijden van eind
jaren zeventig toen het PH-schoolteam
op de landelijke finaledag voor de beker
speelde.
Met de gedachte dat schaalvergroting
en verbreding van de scholen tot effici
ënter onderwijs zou leiden, dwong het
ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen begin jaren negentig de
scholen te fuseren onder dreiging van
een korting op het budget. Het PH koos
eieren voor zijn geld en begon besprekin
gen met de lts (later vbo) De Vaart. Dat
leidde in 1994 tot een fusie. In de begin
periode werden er twee gebouwen in
stand gehouden en waren vwo, havo en
mavo fysiek gescheiden van de vbo-leer-
lingen. De fusie van het Petrus Hondius
met De Vaart riep om een andere naam
voor de school. Uit een prijsvraag kwam
de naam De Rede als winnaar uit de bus.
Met de naam veranderde ook het logo
van de school. Petrus Hondius op zijn
paard verdween voorgoed uit beeld. Niet
iedereen was gelukkig met de nieuwe
naam maar de oppositie ertegen had
geen effect.
Na de Mammoetwet, de mislukte
Middenschool en de papier verslindende
Basisvorming met zijn bulk aan toetsen
werd in 1998 de Tweede fase voor de
havo en het vwo ingevoerd. Opnieuw was
De Rede voorloper, samen met nog twaalf
andere scholen in Nederland. Vooral het
eerste jaar was moeilijk, omdat de uitge
vers de beloofde schoolboeken niet op de
plank hadden liggen. Er werd een beroep
gedaan op de creativiteit en het profes
sionalisme van de docenten om toch
goed onderwijs te geven en de leerdoelen
te bereiken en dat lukte. Het gebeurde
onder een goed gesternte want met de
digitalisering van de samenleving en het
internet leken de bomen tot in de lucht te
groeien.
Lerarenpikorde en het Sociaal Fonds
Adrie Janse, toen docent aardrijkskunde
en decaan, was de laatste die tegen me
zei dat ik hem met de voornaam mocht
aanspreken. Dat was pas nadat ik bijna
een halfjaar als docent in dienst was van
het PH.
Als beginnend leraar was het wennen.
Vier jaar eerder was ik nog leerling. Nu,
in 1979, keerde ik na de lerarenopleiding
terug op het Petrus Hondius als begin
nend docent Nederlands en geschiedenis.
Zo trots als een aap met zeven staarten
betrad ik de lerarenkamer. Verraste blik
ken van oud-docenten. Maar ook trotse
mensen, want Begijn had het tot leraar
geschopt en daar hadden zij aan bijgedra
gen. Toch was dat laatste relatief. Ik zag al
snel dat er een pikorde was in het docen
tenkorps. Jonge, soms rebellerende leraren
zaten aan de 'hoge' tafel. Builtje tabak op
de tafel, moppen tappen met Adrie van der
Ende, docent Frans die de wereld met zijn
slechte ogen niet meer zuiver zag, maar
altijd vol van humor zat. En natuurlijk pra
ten over de voetbal.
De gearriveerde docenten, minimaal eerstegraads, maar bij voorkeur met een titel voor de
naam, zaten 'laag'. Dat was hun territorium, daar kon je niet zomaar tussen gaan zitten. Won
der, boven wonder werd ik als broekje gedoogd bij deze senioren. Hoewel Berends (wiskunde)
en De Waal (Engels) in het begin wel eens neusophalend naar mij keken. Maar ik was redelijk
gebekt, lag denk ik wel goed bij ze en was toen nog zo naïef dat ik niet eens doorhad wat er
speelde.
De graad van bevoegdheid van een leraar bepaalde je plaats in de pikorde. En dat werkte
door op vele gebieden. Na enkele jaren werd ik gevraagd om zitting te nemen in het Sociaal
Fonds. Zeg maar een commissie 'lief en leed'. Veel docenten studeerden nog voor een extra
of hogere onderwijsbevoegdheid. Bij het slagen was er een presentje dat ik, of een ander lid,
namens het Sociaal Fonds aan de geslaagde mocht overhandigen. Hoe hoger de onderwijsbe
voegdheid, hoe hoger het bedrag van de cadeaubon. Want verschil moest er nu eenmaal zijn.
'Ja, junior', sprak Willem de Zeeuw (Nederlands) dikwijls tot me en dan kwam er weer een
wijze raad. Die sloeg ik niet in de wind. Ik pikte eruit wat ik dacht te kunnen gebruiken. Willem
de Zeeuw en Jan Wink (aardrijkskunde) vergeleek ik altijd met de twee oude mannetjes uit de
Muppetshow, die gezeten op het balkon neerkeken op het klootjesvolk en overal commentaar
op hadden.
Het Petrus Hondius was nostalgie. Een school die altijd voorop liep bij onderwijsvernieu
wingen. Het PH was ook revolutionair. Politiek links tegen politiek rechts. Tot op het scherpst
van de snede. Het kostte zelfs docenten hun baan. Ook een school waar altijd wel iets aan de
hand was. Maar vooral een school waar je met warme gevoelens aan terugdenkt.
Jack Begijn, docent Nederlands tot heden
54