de korte broeken die tot in de zesde klas werden
gedragen, ingeruild voor lange. De jongens die op A
nog duidelijk een amorfe groep vormen, zijn op B
tot individuen uitgegroeid. De foto's kunnen op veel
manieren 'bevraagd' worden om maar eens een post-
Lacaniaans bad te nemen. Waarom stonden sommige
jongens op B precies op dezelfde plek als op A? Voor
de niet-afgehaakte lezer is de interessantste vraag
natuurlijk: wat is er van hen geworden? Het jongetje
met bril, stropdas en horloge links op de eerste rij is
een succesvol zakenman. Naast hem zit een begena
digde duivenmelker wiens gevleugelde vrienden tot
in Japan gretig aftrek vinden. De jongen met bril en
beker is anesthesist, de jongen met de andere beker
(die bekers waren gewonnen met schoolvoetbal) is
leraar wiskunde op het Zeldenrust/Steelant College in
Temeuzen en naast hem zit een onnavolgbare fliere
fluiter.
Op de tweede rij van links naar rechts een
fabrieksdirecteur in de Kanaalzone, een voormalige
vlasser, een fysiotherapeut, een opticien en een chi
rurg met de anesthesist de enige allochtonen in het
gezelschap want met de Belgische nationaliteit. De
bovenmeester, de Grijze was zijn bijnaam, wordt
geflankeerd door de voorzitter van de ondernemings
raad van Scalda en links van hem de hoofdredacteur
van het Zeeuws Tijdschrift die nu met dezelfde haar
kleur als de Grijze is gedekt. De andere jongens zijn
dan wel buiten mijn waarnemingsveld geraakt maar
ze blijven voor eeuwig gevangen binnen het raam
werk van deze klassenfoto's waaraan ze zich tegelijk
al lang geleden hebben ontworsteld. Want Zeeuwen
blijven het natuurlijk.
vader een vete uitvocht met een familie die nauw geli
eerd was aan de Zwartelés. Een is er verhuisd en de
rest bleef minstens een keer zitten.
In een school die vooral op cognitieve kennis was
gericht, werd in de loop van de jaren duidelijk hoe het
met die kennis van de leerlingen gesteld was. Er waren
er die uitblonken in ofwel het talige ofwel het wiskun
dige (rekenkundige). In het huidige tijdsgewricht is
er voor uitblinkers speciaal onderwijs maar ook toen
werd er met hen rekening gehouden. Zo kon je vanaf
de vijfde klas Franse les nemen of kreeg je alvast opga
ven wiskunde. Deze leerlingen werden onder de hoede
van de bovenmeester zelve genomen en zaten vanaf de
vijfde in de zesde klas. 16 leerlingen van de 24 haalden
in een keer de eindstreep. Wanneer dat in heden
daagse termen van rendement voor een cohort wordt
uitgedrukt scoorden we 66 procent, lang niet gek
Er was toen nog geen landelijke Cito-toets waar
de basisschoolleerlingen nu onder zuchten maar het
was, bij twijfel, wel mogelijk een studieadvies te halen
bij de Zeeuwse Stichting voor Beroepen Voorlichting
en School- en Beroepskeuze Voorlichting in Goes.
Een beroepskeuzeadviseur testte dan gedurende twee
dagen, een in oktober en een in november, de leerling
op de school waarna in december het advies volgde.
Dat was niet bindend want vooral de bovenmeester
en de ouders bepaalden uiteindelijk naar welke school
het zoontje toe ging. Van mijn klasgenoten ging 25
procent naar de hbs, eenzelfde percentage naar de
ambachtschool en de helft naar de mulo.
De Grijze voorbij
Bij de overgang naar het vervolgonderwijs werden
49 Zeeuws Tijdschrift 2014 2-3