1 i \x 1 - 1 e" 1 ju ,W ln(^r L»T-lin E Heel Nederland leest in de achttiende eeuw en twee van de populairste auteurs zijn in Vlissingen geboren. Betje Wolff uiteraard, over wie onder meer wordt opgemerkt dat zij de eerste was die 'zichzelf, haar karakter en haar innerlijk leven tot onderwerp van haar geschriften' maakte. En de jong gestorven Jacobus Bellamy, de dichter van 'Roosje'. Ze vertrok ken allebei, maar bleven allebei met Zeeland verbon den. Voor ons Zeeuwen heeft de achttiende eeuw dankzij hen wel degelijk een zilveren rand. In deze literatuurgeschiedenis wordt daaraan al enig poets- werk verricht, maar eigenlijk hoop je op nog meer welverdiende glans. (Mario Molegraaf) In de ban van juffrouw Anthonissen Jacques Hamelink, Vigerende oudelandse grond. Amsterdam-Antwerpen: Querido, 2013 [2014]. ISBN 978 90 214 4979 1, 18,95. Wie kan er tegen? Tegen zinnen als 'Deze ligstoel- luwte is zomeruitloop' of tegen woorden als 'internet- hongerintensiteit'? Ze werken hevig op mijn ergernis- spier. In de gedichten van Jacques Hamelink wemelt het van zulke woorden en zinnen. Poëzie moet, gelooft hij blijkbaar, opgeschroefd en ingewikkeld klinken. Hoe is dat misverstand ontstaan? Ik meen dat het antwoord te vinden is in zijn bundel Vigerende oudelandse grond. Een dikke bundel, zoals hem eigen is, met brede regels en lange gedichten. Een van die gedichten is gewijd aan een schooljuf frouw, 'mijn muzikanteske me violierige juf' op zijn Hamelinks. Hij kon haar niets weigeren en zo trad hij op als 'vogelverschrikkend/ oorbeeld van ongekuist dialect'. Dat nooit meer, moet hij later zijn gaan den ken, en daarom loochende hij voortaan de natuurlijke taal. In de loop van dit nieuwe boek lijkt hij op die verkrampte houding terug te komen. Hij wordt weer de jongen uit Driewegen, het in Terneuzen opgegane buurtschap waar hij in 1939 werd geboren. Zelfs voor het 'ongekuist dialect' is er een voorzichtig eerherstel. De Overkant is in deze gedichten bijna onbe reikbaar ver weg. Zo wordt Zeeuws-Vlaanderen, zijn Zeeuws-Vlaanderen, een gesloten gebied. Een land als uit een Bijbelboek, een land van melk en honing, maar eveneens van riten en mythen. De ramp van 3:953, waaraan hij een sterke reeks wijdde, wordt dan ook beschreven in termen waarachter je een profeet vermoedt, zij het dan een profeet uit Driewegen: 'Maan en zon saam jutten hare majesteit/ de grote moeder op, dat zij baren zou/ springtij.' Maar hij laat ook getuigen van de catastrofe aan het woord: 'In de duif wies het water.' Duif, sloot, gewoon de taal die juffrouw Anthonissen verfoeide. Eindelijk poëzie die geen aanslag doet op de erger- nisspier, maar juist het bewonderingsorgaan raakt. (Mario Molegraaf) Poëzie (leren) lezen op school L.F. Kosten MA, Ida Gerhardt, Sonnetten van een leraar. Goes: Calvijn College, 2013. De leerlingen van het Zeeuwse Calvijn College boffen maar, hoewel zij het misschien zelf (nog) niet besef fen of er heel anders over denken. Zij krijgen les in de poëzie van een van Nederlands grootste dichteressen, aan de hand van een interessant en uitstekend les boek van de neerlandicus, inmiddels oud-leraar L.F. Kosten, wethouder van de gemeente Kapelle (meen ik te weten) voor de SGP. Een gedicht lezen vereist toch altijd een soort slow reading. De lezer dient verhoudingsgewijs veel tijd te stoppen in het lezen van een paar regels. Dat is niet iets waar wij tegenwoordig nog in uitblinken, in of buiten de school. Toch is het lezen van poëzie een eindexameneis, en dan nog wel de lezing van een complete bundel. Alleen daarom al is Kostens keuze voor deze bundel van Ida Gerhardt (1905-1997) zon der meer gewiekst te noemen: er staan slechts veer- 82 Zeeuws Tijdschrift 2014 2-3

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2014 | | pagina 82