Vergroten van wederzijds begrip voor de verschillende religies Z.K.H. Prins El Hassan bin Talal van Jordanië (1947, Amman) ontvangt op 24 mei 2014 de Four Freedoms Medal voor Vrijheid van Godsdienst. Hij zet zich in voor wederzijds begrip tussen de Islamitische en de Westerse wereld en het bevorderen van de dialoog tussen Moslims, Christenen en Joden. Hij is initiatief nemer, oprichter en actief lid van verschillende inter nationale instituten die de interreligieuze dialoog en waardigheid van mensen bevorderen zoals het Royal Institute for Interfaith Studies, Foundation for Inter- religious and Intercultural Research and Dialogue en World Conference of Religions for Peace. Hij studeerde Oriental Studies aan de Oxford Uni versity en is oprichter en voorzitter van een aantal organisaties zoals het Higher Council for Science and Technology, de Royal Scientific Society, het Arab Thought Forum en het West Asia - North Africa Forum. In 2013 werd hij benoemd tot voorzitter van de United Nations Secretary-General's Advisory Board on Water and Sanitation (UNSGAB). Hoe zou u uw jeugd beschrijven? 'Mijn opvoeding was nogal ongebruikelijk voor de tijd en de plaats waar ik opgroeide. Mijn ouders waren heel liberaal en open. Mijn vader, koning Talal, voerde in de korte tijd dat hij op de troon zat een buitengewoon brede en progressieve agenda uit waaronder een pro gressieve constitutie, vrouwenemancipatie en het her stel van de goede verhoudingen met de Arabische buren van Jordanië. Deze open houding strekte zich ook uit tot ons familieleven. Mijn vader en moeder namen ons mee op fietstochtjes door de heuvels van Amman, dat toen een heel andere stad was. Het lokte wel opgetrok ken wenkbrauwen uit aan het hof van mijn opa. Mijn vader legde ook grote nadruk op het belang van onderwijs aan vrouwen. Mijn zus, prinses Basma, kreeg onderwijs dat dat van haar seksegenoten verre oversteeg.' Wie zijn de voor u de meest inspirerende mensen? 'Ik blijf geïnspireerd door het erfgoed van degenen die voor mij kwamen. De Hasjemitische familie heeft een lange traditie van gastvrijheid tegenover mensen die moesten vluchten. Dat kwam het best tot uiting toen in 1948 mijn vader de Jordaanse nationaliteit verleende aan de van huis en haard verdreven Pales- tijnen. Deze acceptatie van onze Arabische broeders past in een bredere erfenis van het benadrukken van regionale samenwerking en culturele cohesie. Mijn li Zeeuws Tijdschrift 2014 4-5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2014 | | pagina 11