Gramschap
argument de gespannen situatie door de politionele
acties in Indonesië. In de jaren vijftig volgde opnieuw
een verbod in Utrecht en in 1961 weer in Amsterdam
tijdens het conflict over Nieuw-Guinea.
De radio werd in de regelgeving van 1928 op
verschillende manieren onder controle geplaatst. Pro
grammagegevens moesten vooraf worden verstrekt
aan de Radio-Omroep-Controle-Commissie, die ook
de integrale teksten van de voorgenomen uitzendin
gen kon opvragen. Uitzendingen konden worden
onderbroken, zoals gebeurde bij de VPRO-uitzending
van een preek toen de censor 'nazi' verstond terwijl
de dominee 'natie' had gezegd. Pas na de Tweede
Wereldoorlog verdween de censuur, al bleef er wel
een vergunningsvereiste, in eerste instantie wegens
de schaarste van frequenties. Maar daaromheen werd
een uitgebreid omroepbestel opgebouwd. Toen in
1951 televisie-uitzendingen in experimentele vorm
mogelijk werden, was er ook hier weer de vrees voor
nadelige kanten van het nieuwe medium. Zou het niet
tot vervlakking, apathie en onverantwoorde kooplust
leiden? Radiopiraten droegen bij tot een geleidelijke
introductie van de commerciële omroep. De Mediawet
van 1988 heeft echter voortdurend aanpassingen moe
ten ondergaan en principiële meningsverschillen over
de positie en de organisatie van de publieke omroep
zijn nog steeds niet verdwenen.
De computer en internet brachten revolutionaire
veranderingen, zoals lang geleden de uitvinding van de
boekdrukkunst had gedaan. Er kwam een gigantische
uitbreiding van beschikbare informatie, over de gren
zen heen, maar ook met een verandering in de rollen
van alle spelers. Was er tevoren een beperkt aantal zen
ders dat een groot publiek van ontvangers bediende,
nu kan met behulp van internet iedereen ook zender
worden. De zogeheten sociale media ondergraven ook
het onderscheid tussen openbare en niet-openbare
media. Nieuwe media brengen nog steeds nieuwe pro
blemen mee, zoals ook bleek bij de ordeverstoringen
niet lang geleden rond het feestje in Haren.
Van gemeentelijke naar globale regelgeving
De grenzen van de inhoudelijke uitingsvrijheid ver
anderen niet zo snel. In het begin van de jaren vijftig
bepaalden nog deels de gemeentelijke regelgevers
welke informatie voor de inwoners toegankelijk was.
In Tilburg en Sittard was het verboden 'zinnenprik
kelende' geschriften te verspreiden, maar de Hoge
Gramschap was in 1978 in Aardenburg ontstaan als initiatief
van een groep kunstenaars die elkaar ter wederzijdse inspi
ratie gekopieerd werk toestuurden. Woede over maatschap
pelijk onrecht was hun drijfveer. Gramschap was het kanaal
van de anarchisten. Gramschap kwam in het najaar van 1980
serieus in conflict met justitie. Gramschap 14 verscheen met
een aantal bijlagen: het boekje Narcoprop met verhalen over
drugs (eerder al verschenen in het tijdschrift Narcoprop, een
uitgave van de Aardenburgse Morphine Fabriek uit 1978), een
poster en een zakje gedroogde kaalkoppaddestoelen. Vanwege
dit zakje paddestoeltjes, onder meer geplukt op het grasveld
voor het Stadhuis van Aardenburg, werd de hele oplage van
Gramschap 14 door justitie in beslag genomen en vernietigd.
Raad besliste in 1950 dat een verspreidingsverbod van
geschriften van bepaalde inhoud het exclusieve terrein
van de parlementaire wetgever was. Wat in Amster
dam bij de kiosken aan het publiek ter inzage mocht
worden verstrekt, kon in Brabant en Limburg door de
gemeentelijke regelgever niet verboden worden. In
Tilburg ging het om het tijdschriftAdam met zinnen
prikkelende afbeeldingen', in Sittard was het blad Bad
zout met op de omslag 'een in badcostuum gestoken
vrouwspersoon' in beslag genomen. Opvallend was
34 Zeeuws Tijdschrift 2014 4-5