tekst Marcel van Engelen Tijdens het onderzoek voor mijn boek Het Kasteel Elmina. In het spoor van de Nederlandse slavenhandel in Afrika (zie boekbespreking op pagina 64) heb ik oorspronkelijk werk gelezen, verslagen van mensen die met eigen ogen hebben gezien wat er is gebeurd. Het viel me op dat ik zo weinig las over animositeit tussen Europeanen en Afrikanen aan de Goudkust. De vijandigheid die er was, speelde vooral tussen concurrerende Europese handelsnaties. Dat zie je ook aan de verdediging van de Europese handelsforten die langs de Goudkust verrezen. Die werden aan de zeezijde het sterkst bewapend. Vanaf concurrerende schepen loerde het meeste gevaar. Aan landzijde, met de Afrikaanse volken, werden juist coalities gesmeed. Europese koopmannen en Afrikaanse handelspartners handelden op voet van gelijkheid. Misplaatste beeldvorming Als het over deze gevoelige geschiedenis gaat, wordt vaak gezegd dat Europese handelaren de Afrikanen die zij verscheepten weg roofden van hun moedercon tinent. Zij kidnapten de slaven, hoorde ik vorig jaar Stephen Small, de bijzonder hoogleraar Nederlands Slavernijverleden aan de Universiteit van Amsterdam, zeggen. Dat is een vals beeld. Het is een beeld dat uitgaat van de superioriteit van Europeanen in Afrika, van hun militaire oppermacht. Het is een beeld dat voor een belangrijk deel is gevormd in de twintigste eeuw. In die eeuw namen Europeanen het Afrikaanse continent in. Zij onderdrukten de bevolking, zij roof den de bodemschatten en lieten Afrika onontwikkeld achter. Daarover is veel meer te zeggen, maar er zit een kern van waarheid in. Voor die tijd zagen de Europees-Afrikaanse ver houdingen er anders uit. Tot aan het einde van de negentiende eeuw beperkte de Europese aanwezig heid in Sub-Sahara Afrika zich tot de kuststreken. Ten tijde van de slavenhandel verbleven de Europeanen met tientallen hooguit enkele honderden mannen, in geïsoleerde en vaak krakkemikkige onderkomens aan de kust. Ze waren verzwakt door tropische ziekten als malaria waartegen nog geen medicijnen bestonden. Ze stierven bij bosjes. Ze beconcurreerden elkaar, en het enorme achterland was voor hen onbegaanbaar. 42 Zeeuws Tijdschrift 2014 4-5

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2014 | | pagina 42