verwachtingen daarover. Het logische uitgangspunt daarbij is dat het saldo dat de boer met zijn vlasteelt kan realiseren zich minstens moet kunnen meten met dat voor andere gewassen. Nederland is een relatief kleine speler in de wereld van vlas maar speelt wel een belangrijke rol als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe rassen. Meer dan vijftig procent van de Europese markt van het zaaizaad van vezelvlas bestaat uit Nederlandse rassen. Die zijn ontwikkeld door drie kweekbedrijven waarvan er twee in Zeeland gevestigd zijn. Ook de verwerking van de houtige stengeldelen van het vlas, de scheven, vindt in Zeeland plaats. Dat levert platen op die wor den toegepast in de bouw en in meubelen. De afzet van de vlasvezels is voor de komende jaren verzekerd vanwege de stijgende vraag in Azië. De Zeeuwse vlasindustrie in Nederland zal zich evengoed flink moeten inspannen om aansluiting te houden bij de nieuwe ontwikkelingen en mogelijkhe den die tijdens het congres in Boedapest aan de orde kwamen. Daarvoor is het van het grootste belang dat het vlasareaal weer gaat groeien naar het niveau van tien jaar geleden want dan wordt het voor bedrijven en instellingen weer interessanter te investeren in onderzoek en ontwikkeling. De verwerkingscapaci teit voor een groter areaal is in Nederland aanwezig. Cruciaal is dat het voor boeren financieel interessant is om vlas te verbouwen, naast tarwe, aardappelen en suikerbieten. Daarvoor moet de vlasteler onder meer kunnen beschikken over nieuwe gewasbeschermings middelen die de Franse en Belgische telers al wel tot hun beschikking hebben, maar de Nederlandse teler nog niet. Die middelen zorgen ervoor dat de vezelop brengsten in Frankrijk en België gemiddeld aanzien lijk hoger liggen dan bij hun collega's in Nederland wat impliciet tot een lagere kostprijs per kilogram vezel leidt en daarmee tot een betere concurrentiepo sitie. Ook leveren verschillen in de toepassing van het EU-landbouwbeleid soms nadelen op voor de Neder landse teelt. Het is van groot belang de kennis over de vlasteelt op peil te houden. Daarom is het verstandig bij het onderzoek en de kennisoverdracht samen te werken met België en Frankrijk. Het is van wezenlijk belang aan te haken bij nationale en Europese programma's die zulke vormen van samenwerking ondersteunen. Samenwerking is een must want vlas is een kleine en zeer specifieke teelt. Alleen door op Europees niveau samen te werken is het mogelijk de vlasteelt een plek te geven naast grote gewassen als aardappelen, suikerbieten, granen en uien. De samenwerking in Nederland zal worden vormgegeven door de in 2014 opgerichte organisatie Vlas en Hennep.NL. David Kasse is secretaris van Vlas en Hennep.NL. www.europeanflax.com www.vlashennep.nl Vlas en Hennep.NL Samenwerking in het onderzoek, landbouwbeleid, gewasbescherming en promotie zijn de speerpunten van de nieuwe organisatie Vlas en Hennep.NL, die in mei 2014 is opgericht. De directe aanleiding voor de oprichting is de opheffing van het Productschap Akker bouw, het samenwerkingsorgaan voor de akkerbouw, waarin ook de vlas- en hennepsector een plaats had, en van waaruit de Nederlandse vlassector kon participeren in de Confédération Européenne du Lin et du Chanvre (CELC). Deze rol wordt nu overgenomen door Vlas en Hennep.NL. Vlasverwerkers, vlastelers en zaaizaadbe- drijven hebben zich in de vereniging Vlas en Hennep. NL gebundeld. De henneptelers en -verwerkers uit Noord-Nederland doen ook mee. Ook bedrijven die werken met vlas- en hennepproducten worden bena derd om zich aan te sluiten als partner. Het bestuur is als volgt samengesteld: Maarten de Jager en Watze van der Zee (voorzitter) vertegen woordigen de vlastelers. Ton Wouda (Limagrain) en Bart DePourcq (Van de Bilt Zaden en Vlas) zitten erin voor de zaaizaadbranche. Karei van Looij en Rudi van Gremberghe vertegenwoordigen de vlasverwerkers. Uit de hennepsector zitten Marten Berg en Albert Dun in het bestuur. David Kasse houdt zich als secretaris bezig met het runnen van de organisatie. Het jaar budget is 125.000 euro dat door de belanghebbenden naar rato zal worden bijgedragen. De eerste algemene ledenvergadering vond begin december 2014 plaats. CELC Sinds 1951 bestaat er een Confédération Européenne du Lin du Chanvre (CELC). Volgens haar website vertegenwoordigt deze agro-industriële organisatie zo'n 10.000 Europese bedrijven. Zij volgt het gehele transformatie- en productieproces van vlas- en hen nepvezels tot industrieel of textielproduct en houdt zich daarnaast bezig met onderzoek naar nieuwe technische mogelijkheden. Met de promotiefilms Be Linen Movie 1 2 (2010-2011) viel de organisatie in de prijzen en met een multifunctionele education toolkit probeert zij design- en textielstudenten te enthousias meren. Innovatie en duurzaamheid staan hoog in het vaandel. Deze begrippen lijken de vlascultuur nieuw bestaansrecht te verlenen. Vlas past volledig in de nieuwe economische filosofie van biohased economy en kan naast de traditionele op talloze nieuwe manieren worden toegepast; van geluids- en warmte-isolerende systeemwanden en demontabele, met lijnolieverf geschilderde vlashuisjes tot grondstof voor cosmetica, geneesmiddelen en zelfs auto's en vliegtuigen. Vlas en hennep worden op vrijwel identieke wijze ver werkt. Hennepproducten werden in het verleden vaak gebruikt in de scheepvaart, een moderne toepassing ervan is bijvoorbeeld de productie van hennephout, dat wordt vervaardigd van de houtkern van vezelhen nep. Het kan worden gebruikt voor onder meer papier en bouwmaterialen en is zo een goed alternatief voor onnodige houtkap en ontbossing. Vlas Blomme van de ontwerper Yoriko Sakurama is het Japanse modemerk dat 'Kortrijk Linen by Jos Vanneste' gebruikt voor hun kleding Het Zeeuwse vlasperspectief 2.0 Zeeuws Tijdschrift 2014 j 6-7 Het trekken van vlas in Normandië. Foto: Johan Desmet Beeldbank Streekhuis Zuid-West-Vlaanderen 2i Zeeuws Tijdschrift 2014 6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2014 | | pagina 11