CTC had gesproken waaraan hij mij binnenkort zou
voorstellen. Ik vertelde hem op mijn beurt dat ik een
vlas serbedrijf had gevonden dat wilde leveren als de
condities acceptabel waren. Ik stuurde een gedetail
leerde brief naar Spillebeen met daarin de vereiste
specificaties voor de vlasklodden. De meer dan veertig
bewaarde telexberichten (de telex was de e-mail van
toen maar luidruchtiger dus dwingender) die van
maart tot augustus werden gewisseld tussen Hanmax
en Spillebeen, geven een gedetailleerd beeld van de
onderhandelingen. Vincent had mijn bureau niet voor
niets pal naast de spiksplinternieuwe telex gezet.
'Goeden dag, hier Spillebeen nv. In bezit van
uw adres door tussenkomst Gust Mortier.' George
Spillebeen was niet ingegaan op eerdere vragen uit
Taiwan voor offertes en wel omdat ze het niet alleen
een zeer ingewikkeld dossier vonden maar ook omdat
ze wisten dat CTC een Franse firma bevoordeelde.
Niet in de laatste plaats baarde de lage dollarkoers
hen zorgen. George vroeg of ik persoonlijk contacten
bij CTC had en of ik iets over de prijs wist te zeggen
die het bereid was te betalen. Hij wilde best een paar
proefcontainers leveren. Ik bevestigde dat we contac
ten binnen zowel TPM als CTC hadden opgebouwd
en George stuurde vervolgens de eerste stalen die half
maart aankwamen. 'U moet trachten uit te maken wie
achter de schermen zit anders hebben we geen kans
en met de levering wordt het dan een ramp. Deze per
soon zal proberen de goederen af te keuren', telexte
George. Inderdaad werd het staal van de klodden
gekeurd maar niet lang daarna kon ik George melden:
'De kwaliteit is officieel goedgekeurd maar dat heeft
uiteraard (de nodige moeite) gekost.' Daaroverheen
stuurde ik nog een telex om duidelijk temaken dat het
een done deal was als George tenminste bereid was de
volledige tender van 1500 ton te onderschrijven.
Toen hoorden Vincent en ik twee weken niets, wat
nogal wat gezichtsverlies opleverde. Pas op 30 april
kwam er een reactie: 'Het spijt ons u te moeten
melden dat wij aan het huidige kwantum van 1500
ton niet zullen kunnen voldoen wegens onvoorziene
omstandigheden, nl. instorting van een gedeelte van
het bedrijfsgebouw door aanrijding met een volledige
productiestop tot gevolg, hebben wij een aanzienlijke
vertraging in de uitvoering van onze bestellingen
opgelopen.' Noch bij Vincent noch bij mijnheer Kao
van CTC kwam het verhaal over de instorting van het
gebouw erg geloofwaardig over. Ik meldde George:
'Het zou jammer zijn indien bijna vier maanden van
redelijk ingewikkelde onderhandelingen met een Chi
nese staatsonderneming, die positief afgerond kun
nen worden, niet zouden materialiseren.'
Op 2 juli ratelde de telex bij Spillebeen dat CTC
een tender van 1900 ton had uitgeschreven. Omdat
ze niet genoeg voorraad hadden offreerde George 400
ton tegen 282 dollar per ton. CTC wilde volgens Vin
cent echter een bod op de hele tender. Ik wees hem op
onze gesprekken met Kao waarin deze had gezegd dat
een bod op een deel van de tender mogelijk was. Tij
dens mijn bezoek bij Spillebeen stelde ik George voor
400 ton in 1985 en nog eens 400 ton in april 1986 te
leveren en daarna op de hele tender van dat jaar bie
den. Dat deed hij maar kennelijk kon of wilde Vincent
er niets mee: 'Now is the last moment for business
please confirm within half an hour.'
Dat moment ging voorbij want de telex stond tot eind
augustus stil omdat Spillebeen op vakantie was. Toen
George begin augustus terugkeerde, bleek de prijs tot
292 dollar gestegen: "The most unfavorable fact is that
the rate of exchange of the us dollar, versus Belgian
Franc, is permanently declining.' Om de deal rond te
krijgen bewoog ik George ertoe de prijs te laten zak
ken tot 279 dollar. 'Vincent we hope you can conclude
the deal now.' Hij kon niets meer doen en eind augus
tus schreef ik hem: 'Though we didn't reach anything
conclusive yet I feel quite optimistic about our chan
ces of selling the flax waste in the long run.' Enige tijd
later concludeerde Vincent. 'Owing to the low dollar
prices, regret we cannot make a deal this time. Will
welcome you in Taipei in July 1986.'
Dat bezoek is er nooit van gekomen. Life goes on
want tegen die tijd was ik afgestudeerd en werkte ik
bij het kopieerbedrijf Océ van der Grinten in Venlo
aan een plan voor de oprichting van een kopieerma
chinefabriek in Taiwan. Van daaruit zou de Ame
rikaanse markt veroverd kunnen worden, zo meende
het Océ-management met mij. De fabriek is er nooit
gekomen. Oorzaak: de sterk gestegen koers van de
dollar! Het zakenleven hield ik toen maar voor gezien.
Wel borg ik het vlasdossier op in mijn archief. Daar
heeft het bijna dertig jaar kunnen rijpen: een welgeor
dend archief wordt net als goed vlas nooit slecht.
Een jaar of achttien was ik en tot alles bereid. Vooral
tot spannende zaken, maar het werd vakantiewerk.
Met een paar vrienden meldde ik me in alle vroegte op
boerderij De Put. Het eerste wat de boer ons liet weten
was dat we te laat waren. Vervolgens stuurde hij ons
naar een akker achter de boerderij, waar vlasbundels in
oneindig lange rijen lagen te drogen. We kregen een riek
in onze handen geduwd en de boer liet zien hoe we het
vlas in schelven konden optassen. Normaal gebeurde dat
machinaal, maar er mankeerde iets aan een landbouw-
tuig of er was iets anders aan de hand. Een knecht deed
daarna het voorwerk, gaf aan waar de schelven moesten
komen. Vervolgens begon hij aan de andere kant van
de akker hetzelfde werk als wij te doen, alleen een keer
of vijf zo snel. Om tien uur begon de zon al te steken.
Stof in onze ogen, beginnende blaren op onze handen.
Ik had aan de dijk kunnen liggen, besefte ilc. Het jaar
ervoor had ik alleen maar aan de dijk gelegen. Een meis
je dat een paar jaar ouder was, had me daar versierd.
Over mijn leeftijd had ik gelogen. En nu stond ik me
hier uit te sloven op een vlasakker en na een eeuwigheid
was het pas tien uur.
Tegen twaalven mochten we op commando eindelijk
wat schaduw opzoeken in de buurt van de grote schuur.
De boer had een paar balen uitgespreid, waar we op
konden zitten. We hadden eten en drinken bij ons, maar
na een tijdje kwam de lange, blonde dochter van de boer
naar ons toe met een blad dampende bekers. Koffie en
dikke plakken cake. Pas toen ze het blad op de grond
liet zakken, herkende ik haar. Op de middelbare school
hadden we in dezelfde Idas gezeten. En pas toen ik haar
naam noemde, herkende ze mij. Wat ben je veranderd,
riep ze uit. Ze bedoelde waarschijnlijk: waar zijn je
puisten gebleven? Mijn acne was als bij toverslag na het
behalen van mijn einddiploma verdwenen. Vervolgens
was ik naar mijn idee iemand anders geworden. Een
jongen die op de meiden afstapte en die, in het alge
meen gesproken, behoorlijk vervelend kon worden.
De dochter van de boer lachte, ze lachte de hele tijd en
ik probeerde ons gesprek zo lang mogelijk te rekken. Ik
zag de nieuwsgierigheid op de gezichten van mijn vrien
den. Na een quasi-beledigende opmerking van mijn kant,
begon ze me met gras te bekogelen. Mijn vrienden wisten
niet wat ze zagen. Ze veegde daarna zelfs het gras van
mijn blouse en trok het laatste sprietje onder mijn kraag
vandaan. Ik voelde me plotseling het middelpunt van
het heelal. Uiteindelijk moest ze terug, ze kon niet bezig
blijven. Toen ze eindelijk om de hoek van de schuur ver
dween, brandden mijn vrienden los. Jezus, wat een stuk.
Hoe ken je haar? Ik probeerde het raadsel in stand te hou
den. Leuke meid, gaf ik toe. Zo te zien, valt ze op me...
Zij was de eerste, zij was het eerste meisje uit mijn
middelbare schoolperiode die iets persoonlijks aan me
vroeg. Niet onmiddellijk, ik geloof pas na vier jaar. In ieder
geval was ze de eerste die mijn gezelschap zocht en ze
zou ook de enige blijven. Ze vroeg me of ik met haar mee
wilde fietsen. Ze vroeg het op de koudste dag van het jaar.
De school was laat uit, het werd al donker en het begon te
sneeuwen. Ik wist dat ze op een boerderij woonde, ergens
diep in de polder, in onbegaanbaar niemandsland. Ik had
geen zin in een lange winterse fietstocht, wilde zo snel
mogelijk thuis zijn. Ik verzon een kutsmoes.
Aan het eind van de derde en laatste vlasdag, vroeg
ik haar of ze zin had om een keer met me uit te gaan.
Ze had zich dagelijks laten zien en iedere gelegenheid
aangegrepen om een praatje met me te maken. Ik dacht
dat ze wel ergens voor in was. Na mijn vraag keek ze me
een tijdje aan en begon vervolgens te lachen. Te laat, zei
ze, je bent te laat. Sorry, ik heb al verkering. Ik zeg niet
dat ik verkering met je wil, probeerde ik me eruit te bluf
fen. Veertig jaar later:
Niets is vluchtiger dan wit
dat verliest van blauw
De vloed van vlas
voordat de dag begint
Na zonsondergang ebt
het melkblauw al weg
Blijft als gloed hangen
in de lucht
Wordt opgeslagen
als verlangen
Now is the last moment for business
Regret we cannot make a deal
28 Zeeuws Tijdschrift 2014 6-7
tekst André van derVeeke
De gloed van het vlas
29 Zeeuws Tijdschrift 2014 4-5