Piet Hamel werd geboren op 10 november 1845 in Breskens, als nummer vier in een gezin van zes kin deren. Het leven was hard. Drie van zijn broers en zussen haalden het tiende levensjaar niet. Zijn vader was een buurtschipper die mensen en goederen door de hele Zeeuwse delta tot Rotterdam en Dordrecht toe vervoerde. Hij overleed in i860. Piet was toen vijf tien jaar en het gezin werd in grote armoede gestort. Zijn broers gingen na de lagere school direct werken maar de tengere en lichamelijk zwakke Piet was daar het type niet voor. Hij kon beter met zijn hoofd dan met zijn handen werken. Geld om de jongen naar een beroepsopleiding te sturen was er niet. Geluk kig kruiste hij het pad met Huibert Budding, een predikant die door heel Zeeland trok om zijn steile geloofsinterpretatie te propageren. Dat sloot niet uit dat hij zo nu en dan behoeftige mensen de helpende hand toestak en hij zorgde ervoor dat Piet in Goes een onderwijzersopleiding kon gaan volgen. In de zomer van 1864 slaagde hij met vlag en wimpel en werd op een jaarsalaris van vierhonderd gulden aangenomen op een lagere school in Dor drecht. In het levensbericht dat na Hamels overlijden verscheen, schreef Dirlc van Oostveen, zijn vriend en tevens onderwijzer, dat hij een uitstekend en geliefd docent was, die het in Dordrecht uitermate naar zijn zin had. Na een halfjaar kwam er echter al een eind aan de Dordtse idylle omdat hij opgeroepen werd voor militaire dienst en in Veere gelegerd werd. Na een jaar keerde hij terug in de burgermaatschappij en besloot een baan in de omgeving van Breskens te zoeken. Dat maakte het voor hem mogelijk bij te springen in het huishouden van zijn moeder en haar regelmatig zien. Hij werd aangesteld als hulponderwijzer op de dorps school in Groede waar hij vier jaar zou wonen. Waarom Piet Hamel in 1869 een baan als onderwijzer in Elmina - hoofdplaats van de Nederlandse Bezit tingen aan de Kust van Guinee, in de volksmond de Goudkust - aanvaardde, is niet helemaal duidelijk. De Goudkust was niet ongevaarlijk. Elmina leidde na de afschaffing van de slavenhandel een kwijnend bestaan en ze zaten er nog bij de gratie van Afrikaanse vors ten. Ook stierf de helft van de blanken door malaria of andere ziekten. Iedereen verklaarde hem dan ook voor gek. Hamel gaf als argument voor de avontuurlijke stap dat hij er driemaal zo veel ging verdienen en zo zijn moeder een verzorgde oude dag kon bezorgen. Ook zag hij het zelf, net als veel andere Nederlanders, als een mogelijkheid aan de rigide sociale structuur van Nederland te ontsnappen en zo zijn lot te verbe teren. De inspecteur van het onderwijs in Zeeland bracht hem in contact met Frederik Nagtglas, een geziene Middelburgse historicus en schrijver. Niet onbelangrijk was dat de net benoemde gouverneur van Elmina de broer van Nagtglas was. Deze merkte op dat de hulponderwijzer uit Groede 'er voor zulk een onderneming niet sterk uitzag', maar desalniette min schreef hij een aanbevelingsbrief naar zijn broer. Uit deze ontmoeting ontstond een levenslange vriend schap. In Elmina zag Hamel het klaslokaal in het fort nau welijks van binnen. Hij had er zelf niet veel zin in en al snel realiseerde de gouverneur zich dat hij de intel ligente jongeman beter voor belangrijker zaken kon inzetten. Piet werd aan het werk gezet als onder meer directeur van het postkantoor, ontvanger der belastin gen en hoofd van de burgerlijke stand. Hij kweet zich voorbeeldig van die taken. Nadat in 1871 het Tweede Sumatra-traktaat tussen Groot Brittannië en Neder land (in ruil voor volledige soevereiniteit op Sumatra stond Nederland zijn vestigingen op de Goudkust af) was gesloten, werd Piet Hamel in 1872 benoemd tot viceconsul in Elmina om na een jaar consul te wor den. Het was het begin van een voorbeeldige carrière in de diplomatieke dienst. Een van zijn opdrachten tekst Hans Walraven Piet Hamei (1845-1900) kwam uit een arm West Zeeuws-Vlaams schippersgezin. Een weinig bemoedigende start voor een pientere jongen; de kansen op een betere toekomst lagen halverwege de negentiende eeuw in het geïsoleerde gebied niet voor het oprapen. Toch werd Pieter Simon - roepnaam Piet - Hamel een van de meest ervaren en geachte diplomaten van het Nederlandse corps diplomatique in de periode 1870-1900. In Afrika en Azië loste hij in opdracht van de Nederlandse regering ingewikkelde dossiers op en werd daar alom voor geprezen. Maar er was meer, In West-Afrika behoedde hij de Britten voor een schandelijke nederlaag te n mocht hij een persoonlijke vriend noemen. 32 Zeeuws Tijdschrift 2014 j 6-7 (Links) Kasteel St. George en fort Coenraadsburg te Elmina, een litho van jan Simon Gerardus Gramberg (1861). Bron: Schetsen van Afrika's Westkust (blz. 113), door j.S.G. Gramberg. Amsterdam: Weijtingh Brave. Collectie: Rijksmuseum Amsterdam De roep van de koloniën In Elmina op de Goudkust 33 Zeeuws Tijdschrift 2014 6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2014 | | pagina 17