Veilig achter zijn schuilnaam
op een manier geschilderd die kunsthistorisch gere
deneerd al lang passé was. De ontwikkeling van de
eigentijdse kunst in de eerste decennia van de twin
tigste eeuw was al een totaal andere kant uitgegaan.
Het (neo)impressionisme was een gepasseerd station.
Dat ze toch zo schilderden kan gemakkelijk verklaard
worden uit het gegeven dat juist deze stijl goed in de
smaak viel in het burgerlijk milieu waar ze uit stam
den.
Konden de Belgische refugiés weten van de actu
ele stand van zaken in de beeldende kunst? Jazeker
en het Museum Marie Tak van Poortvliet geeft zelf
het overtuigende bewijs. In de catalogus Nieuw Licht!
beschrijft conservator Francisca van Vloten het kunst
leven in Domburg tussen i9iieni92i. Ze beschrijft
nauwgezet tentoonstellingen die in Domburg gehou
den werden en wat daar vooral aan opvalt is het hoge
niveau van de getoonde kunst. De kunstenaars die in
Domburg exposeerden deden ertoe. In de oorlogsja
ren konden de Belgen er het werk zien van Jan Toor-
op, Jacoba van Heemskerclc, Jan Sluijters en Theo van
Doesburg die belangrijke stappen zetten in de ontwik
keling van de abstracte kunst. En dan was er ook nog
een Piet Mondriaan die tussen 1908 en 1916 veel in
Domburg verbleef en juist toen zijn Pier en Oceaan
schilderijen maakte waarvoor Domburg met zijn
prachtige kustlicht als uitgangspunt heeft gediend.
Die eerste abstracte schilderijen zouden de moderne
kunstgeschiedenis een beslissende wending geven.
Met deze kunstenaars in gedachte die toen toch echt
in Domburg te zien waren, doet het werk van de Bel
gen opvallend ouderwets aan. Maar wel veilig.
tekst Mario Molegraaf
Het lijkt zo'n kleine stap: Wensinlc noemde zich
voortaan W. Enzinck. Maar als Willem Enzinck kon
Aleid Johan Herman August Wensinlc ongestraft
zijn gang gaan, ondanks wat hij onder wéér andere
pseudoniemen had misdaan. Voor het laatst vernam
de wereld van hem in 1986, toen een journalist van
de PZC informeerde naar zijn oorlogsverleden en
Wensinlc-Enzinck-De Sévooy-Ponteyne de hoorn op
de haak gooide. Onder de laatste twee namen had hij
zich in de bezettingstijd ontpopt tot een beruchte lite
rator, een fanatieke vertegenwoordiger van de Nieuwe
Orde. In giftige pamfletten keerde hij zich tegen 'Ter
Braak en zijn kliek' zoals hij het noemde. Een poging
om een weg voor zijn eigen werk te banen.
Door zijn nieuwe naam herkende na de oorlog
niemand zijn oude faam. Hij onttrok zich op deze
manier aan het oordeel van de Eereraad voor de Let
terkunde. Daarbij hielp dat hij nogal eens in zijn
geliefde Duits schreef. En dat hij zich de rest van zijn
leven terugtrok in Oostburg, Zeeuws-Vlaanderen. Het
werd een soort Heimat voor hem, een inspiratiebron
ook voor boekwerken als Strand van Cadzand en Reis
boek van West Zeeuws-Vlaander en. De lezenswaardigste
geschriften van Willem Enzinck handelen trouwens
over zijn reizen naar Griekenland. Je kunt je wel voor
stellen dat de jury, onbekend met zijn identiteit, hem
voor het in 1966 verschenen Licht van Hellas met de
ANWB-prijs beloonde.
Zijn eerste dichtbundels, Ster en blazoen en Belo
ken land, verschenen allebei in 1942 onder het pseu
doniem George de Sévooy. Hier en daar klinkt held
haftig tromgeroffel: 'Ik heb mijn woorden gewijd/ aan
het levende vuur/ van de strijd.' Maar de gedichten
zijn vooral vaag en graag, clichématige godsdienstig
heid overheerst. Hij adviseert de lezer zich 'als gij
ooit/ uit dit bebloede puin/ herrijst 'tot het
duin' te wenden 'dat u de eeuwige zee bewijst/ met
glinsterruisend schuim'.
Terug naar de kust! Deze belangstelling voor duin,
strand en zee is heel zijn dichterlijke loopbaan geble
ven. Alleen in het hierbij afgedrukte gedicht noemt
hij een geografische naam. Maar als regel is het een
onbestemde zee, inwisselbaar, kan overal wezen. Hij
omzeilt concreetheid, vermoedelijk uit instinct, angst
voor ontmaskering. Het gedicht vond ik in Strand van
Cadzand, een boek uit 1968, maar het was eerder in
een Duitstalige bundel Zwischen Land und Meer te
lezen. Toen viel trouwens de term het Zwin nog niet.
Hij bekijkt in beide uitgaven zand, water en golf
brekers: 'jonge houtpelotons/ trekken op/ tegen het
wendbare leger der golven.'
Ook in Von Minute zu Minute is hij tweetalig en
eentonig. 'Zittend aan het strand zie ik/ de grote sche
pen varen over zee' ofwel 'Sitzend am Strand seh ich/
die Grofèen Schiffe fahren übers Meer'. Veel pseudo
niemen, weinig poëzie. Hopelijk hebben ze in Oost
burg andere mannen en vrouwen om trots op te zijn.
liggend
in de tedere ellebogen
van het Zwin
prevelt de aarde
met honderd lippen
lichtwoorden
luchtwoorden
van geluk
Willem Enzinck (ig20-200i)
jean Gouweloos, In de tuin van De Broodkist, ca. 1916, olieverf op paneel, 30 x 46,5 cm, particuliere collectie
Francisca van Vloten (2011). Nieuw Licht! Jan Toorop en de
Domburgsche Tentoonstellingen 1911-1921. Deventer: De Factory.
isbn 9789081172745.
Francisca van Vloten (2014). Tijdelijk thuisland. Belgische kun
stenaars in Domburg ïgi^-ic/iS. Deventer: De Factory, isbn
9789081172.
Beide boeken zijn te bestellen via info@defactory.org.
40 Zeeuws Tijdschrift 2014 j 6-7
41 Zeeuws Tijdschrift 2014 6-7