De Slag bij Waterloo van JAN DE PRENTENKNIPPER flaeoiiiiBitiMimui [w>,i miiimmmmmmm Gebeurtenissen in de geschiedenis blijven vaak lan ger in het collectieve geheugen als ze zijn uitgebeeld. Ambachtslieden en volkskunstenaars hebben daar hun bijdragen aan geleverd. Ook papierknippers deden mee aan de uitbeelding van politieke en krijgs geschiedenis. Een Zeeuwse knipper die halverwege de negentiende eeuw bekend was als 'Jan de Pren- tenknipper' heeft wel op een heel bijzondere manier enkele episoden uit de krijgsgeschiedenis in de Franse tijd vastgelegd in papier. Een van die gebeurtenissen was de invasie van een groot Engels leger op Walcheren en Zuid-Beveland in 1809, die Jan verschillende malen uitbeeldde. Een ander bekend wapenfeit dat hij knipte, was de Slag bij Waterloo, in 2015 tweehonderd jaar geleden. In deze bijdrage worden, naast een korte schets van zijn leven, twee, tot nog toe onbekende Waterloo-prenten getoond en toegelicht. De jonge Jan Huijssoon uit Colijnsplaat kwam op voor zijn nummer in 1817 en werd flankeur infante rist. Na vier jaar trouwe dienst raakte hij met een paar kameraden betrokken bij een beroving in Breslcens en hij kreeg van de Krijgsraad twee jaar tuchthuis aan zijn broek en oneervol ontslag uit het leger. In die tijd moet hij het knippen en snijden van figuren uit papier hebben geleerd. Toen hij vrij kwam, zwierf hij rond en vond tijdelijk onderdak bij boer Zuidweg op de hoeve Westdorp te Schore op Zuid-Beveland. De boerin was eind 1823 bij de bevalling van haar elfde kind overleden en voor de weduwnaar knipte hij hun levensverhaal. Het was een soort stripverhaal van hun huwelijk, met teksten, achter elkaar en onder elkaar. Op eenzelfde stramien knipte hij ook andere onder werpen, waaronder de Invasie en Waterloo-prenten. Jan vond werk als dagloner bij de aanleg van het kanaal van Sas van Gent naar Terneuzen, een groot project dat in 1825 van start ging. Daar ontmoette hij Constantia du Pree, ook een dagloonster. Het Neuzen- se meisje raakte zwanger, maar omdat zij katholiek was en hij protestant, kon er van een huwelijk geen sprake zijn. Ze bleven samen en Jan erkende het kind. Het leefde niet lang en een jaar later werd een tweede kind geboren. Toen het werk klaar was en de eerste schepen in november 1827 door het kanaal voeren, moest er ander werk gezocht worden. Het gezinnetje trok naar een werk aan de Lekdijk. Ze vonden onder dak op een boerderijtje tussen Wijk bij Duurstede en Schalkwijk. Het werk gaf steeds maar voor een half- f. vi' jaar brood op de plank. In de wintermaanden trokken ze terug naar Zeeland en Jan knipte weer prenten, onder andere van hofsteden. Terug aan de Lekdijk trokken ze in bij een land man, die in een keet aan de Weerdijk bij de Doorn boom woonde, in de buurt van Schalkwijk. Daar raakte Constantia weer zwanger. Jan gaf het jongetje aan en vertelde maar niet dat hij en Constantia onge trouwd waren. In die tijd maakte Jan een grote prent van de Slag bij Waterloo. Dat weten we, omdat het knipsel bewaard wordt in een familie, die van oudsher in Tuil en 't Waal had gewoond, een dorpje aan de Lek tussen Vianen en Houten. Waarschijnlijk was de boer bij wie ze onderdak hadden, de voorvader van de hui dige bezitster. Maar het familieverhaal, dat de prent gemaakt was door een oude knecht, die de Slag bij Waterloo nog had meegemaakt, klopt dus niet. Nadien vertrok Jan met zijn gezin definitief naar de eilanden waar hij werk vond aan de dijk van Overflakkee. Maar de arbeid was zwaar en hij moest zijn werk opgeven. Later werd hij beschreven als een klein mannetje met een scheve rug. Hij werd negoti ant en hij maakte nog een Waterlooprent voor iemand uit Middelharnis. Hij maakte een potloodschets op de achterkant van het papier en sneed en knipte de figuurtjes en letters dan uit; een van die prenten heeft hij ingekleurd met waterverf. Jan trolc met zijn gezin 'van uusje toe deure', leurend met zijn prenten en zo vonden ze als schuurslapers onderdak op boerderijen. Als steeds gebruikte hij dezelfde opbouw: tafereel tjes boven elkaar en aan weerszijden siervazen met een slingerende plant en vogeltjes erin, zogenaamde levensbomen. Langzamerhand ontwikkelde hij zijn ambacht en hij beeldde allerlei Bijbelse onderwerpen uit, zoals de 'Straf der Zonde' en 'Trouw Verbond' of'De Tem pel van Jeruzalem'. Jan werd in Zeeland gaandeweg bekend als de Prentenknipper en bij aangifte van geboortes of het overlijden van zijn kinderen, ergens onderweg, werd als zijn beroep vermeld: plaatsnijder. Jan heeft zijn knip- en snijprenten nooit gesigneerd, maar zijn hand is onmiskenbaar. Het vervolg van zijn leven en werk hebben wij beschreven in Jan de Prentenknipper, Zeeuwse Volkskunst langs 's Heeren Wegen (1993). Hij had een moeilijk leven, 's zomers rondzwervend met zijn kiep op de rug vol kleurrijke prenten en aanvankelijk met zijn gezin op sleeptouw, en 's winters afhankelijk van de bedeling. Hij stierf te Goes, haast onopgemerkt. Maar hij heeft door heel Zeeland zijn werk nagelaten. Door de generaties heen tekst Joke Jan Peter Verhave Jan Huijssoon uit Colijnsplaat 42 Zeeuws Tijdschrift 2014 6-7 IkWAWAVAWAWm: De anlandige van hengelschein 1809 tot Veere Anno Bouwmans welvaaren 1834 43 Zeeuws Tijdschrift 2014 j 6-7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2014 | | pagina 22