In het militieregister van St. Jansteen uit 1901 staat
Willem nog te boek als 'kwekeling bij het lager onder
wijs', maar na zijn benoeming in Amsterdam kon
hij zichzelf met recht hulponderwijzer noemen. Hij
was ingeloot als nummer zes van een lichting van
24 mannen voor de vervulling van de militaire dienst.
Sinds 1898 kende Nederland de persoonlijke dienst
plicht. In hun twintigste levensjaar moesten de dienst
plichtigen aantreden. Ze waren doorgaans achteneen-
halve maand in dienst. Daarnaast was er een zoge
noemd 'blijvend gedeelte' waarbij ze tot hun veertigste
oproepbaar bleven. De jaarlijkse lichting bestond uit
17.500 personen op een totale omvang van het leger
van 120.000 personen. De ingelote dienstplichtigen
en vrijwilligers vormden de Nationale Militie. Op
10 september 1901 werd hij uit het bevolkingsregister
van St. Jansteen geschreven.
Spoorwegstaking
Dezelfde dag kwam hij in Amsterdam aan en werd
op 19 september officieel in het bevolkingsregister
als onderwijzer ingeschreven. Amsterdam telde
meer dan een half miljoen inwoners en het beleefde
onder invloed van een sterk toegenomen handel met
Nederlands-Indië grote voorspoed. Er heersten wel
grote sociale spanningen die in 1903 hun uitweg
vonden in de Spoorwegstaking. Het moet voor de plat
telandsjongen Imandt een hele overgang zijn geweest.
Veel tijd om daarover na te denken zal hij wel niet
gehad hebben, want hij ging meteen aan de slag op
de H. Vincentius a Paulo-school en volgde gelijktij
dig avondlessen aan de Gemeentelijke Kweekschool
15 Zeeuws Tijdschrift 2015 1-2