Willem Imandt, Baai van Serang, ca. 1918. Olieverf op doek, 40 x 50 cm. Willem Imandt, Bij de Baai van Serang, ca. 1919. Olieverf op doek, 35 x 55 cm.
Foto: Meivin Herbschleb. Foto: Anda van Riet.
toenemende mate schilderijen mee terug naar Neder
land genomen.
Eland was de eerste schilder waar uitgebreid
aandacht aan werd besteed. Kennelijk was Imandt
geabonneerd op het blad, dat in dat jaar een serie
foto's op de omslag had onder het kopje 'Mooi Indië'.
Uit diverse bronnen valt af te leiden dat Imandt al
tijdens de Eerste Wereldoorlog een bekend en suc
cesvol schilder was geworden. Het artikel in De
Reflector 'Kunstschilder Imandt' bevestigt dat verder.
'Aangemoedigd door onze schitterende foto's van
MOOI INDIË heeft de bekende schilder (mijn cursive
ring) Imandt ons eenige afdrukken gezonden van zijn
olieverfschilderijen, voorstellende Mooi Indië.' Hij
wordt door de auteur van het artikel een harde werker
genoemd die met talent de 'prachtige Indische land
schappen heeft bestudeerd'. Dat het een lange studie
vereiste, werd later ook door Imandt zelf gezegd: 'Wie
Indië schilderen wil, moet er lang blijven. Indië pakt
ons op het eerste gezicht, maar laat zich pas pakken
als men er jaren-lang vertoefd heeft.'
Er zijn vier werken afgebeeld die een rotskust,
een mangrovebos, een laan met bomen en een land
schap voorstellen. Voor datering van zijn schilderijen
zijn vooral de afbeeldingen bij dit artikel waardevol.
Het ligt voor de hand dat Imandt foto's zond van wat
hij zijn beste werken van dat moment vond. Hoogst
waarschijnlijk waren dat vrij recente werken want zijn
ontwikkeling stond bepaald niet stil. Op het eind van
het artikel meldde de auteur van het artikel dat het de
bedoeling van De Reflector was 'het Indische publiek
tot belangstelling op te wekken voor Kunst van eigen
land'. Die kunst van eigen land werd geboden door
de Mooi Indië-schilders Dake, Dezentjé, Eland en
Imandt die in De Reflector een podium vonden voor
hun op de natuur van Indonesië gebaseerde kunst die
in thematiek grote overeenkomsten vertoonde maar
verschillend werd uitgewerkt. Het was geen school
maar eerder een (zeer tijdelijke) groepering van schil
ders die door het (lezers) publiek zeker met elkaar
geassocieerd werden. Of ze zichzelf ook zo zagen, is
onwaarschijnlijk. In de latere literatuur worden ze in
elk geval steevast in een adem als 'Mooi Indië-schil-
ders' genoemd. Eland vertrok echter in 1920 naar Den
Haag en Dake keerde zich van de natuurthematiek
af. Dezentjé, die Indonesisch staatsburger werd, bleef
de thematiek tot het eind van zijn leven trouw. Voor
Imandt gold die thematische trouw ook maar zijn
werk verdiepte zich verder en kreeg een duidelijke
eigen signatuur met mystieke inslag.
Na jarenlange ondervinding
Een week na het artikel in De Reflector verscheen
in het Weekblad voor Indië een kort artikel met twee
foto's van dezelfde werken als in De Reflector in 1919.
Het was geschreven door dezelfde journalist als van
de recensie uit De Taak van twee jaar eerder, maar
hij had zijn mening over Imandt in positieve zin
29 Zeeuws Tijdschrift 2013 1-2