lingen niet verbluffen. Hij wil slechts schoonheid geven
in zijn grootsche natuurpoëemas, en bekommert zich
hoegenaamd niet om allerhande kunstrichtingen en
-ismen. Alle kritiek is hem vreemd, behalve een strenge
zelf-critiek, vooral in 't ambachtelijke van 't schildervak.
Zijn critisch talent komt sterk tot uiting in het aanleg
gen, monteeren van zijn doeken, maar zijn grootste ver
diensten heeft hij als luminist en colorist verworven.'
Zeegezichten
'Jammer maar! Vlaanderen kent dien kunstschilder
nog niet.' Dat gold waarschijnlijk ook voor de schrijver
van het artikel 'Bij de kunstschilder Imandt te St-Gillis-
Waes' van wie ik vermoed dat hij het eerder aange
haalde artikel in een Vlaams maandblad had gelezen.
Evenals zijn collega bewonderde hij de expressieve
tropische werken maar hem vielen vooral de zeege
zichten op die hij als een echte ontdekking zag. 'Een
zijner groote doeken, om er maar één van te noemen,
boezemde ons een heilig ontzag in. Zoo grootsch en
geweldig als het was in zijn zwaar-paarse tint, met
zijn dreigend-steigerende watermassa's bekroond met
een fijn-schimmend kantwerk van wit-opspattende
watersprietsels en met zijn al-trotseerende nat-glim-
mende oude rotsklippen besloot het in zich de einde-
looze wijdschheid en de ontzagwekkende volheid van
een oceaan. Het gaf in zijn fijn-uitgewerkte zwaarte,
een majestueuse maar piëteitsvolle stemming.'
Op een van de weinige schetsen die bewaard zijn
gebleven, krijgen we een indruk hoe nauwkeurig
Imandt zijn doeken opzette. Naast een kleine schets,
op andere schetsen worden de kleuren nog schemati-
scher aangegeven, schreef hij: 'De zee doorschijnend
donkergroen (blauwgroen). De zee moet ineens opge
zet worden met veel olie. Ze moet bedoeld nat zijn. De
voorgrond is iets luchter en nog doorzichtiger dan 2de
en 3de plan. De lucht is strak, parelmoerkleurig. Lucht
is zeer witgrijs. De twee witte koppen (1 groote en 1
kleine) zijn spierwit met links een transparante paars
blauwe luchte schaduwrand. De zee is effen, zacht-
vloeiend in evenwichtige stroomingen op voorgrond
iets werkend en geheel van zelfde kleur luchtblauw.'
Het zou voor de hand hebben gelegen dat hij
die marines in Vlissingen zou hebben geëxposeerd
tijdens de tentoonstellingen van de Kunstkring 'Het
Zuiden' die door de Vlaamse Scheldeluminist Ger
Jacobs in 1920 was opgericht maar in de lijsten van
exposanten ontbreekt hij. Hij kende de stad want zijn
zoon studeerde er immers. Hij werd uitgenodigd voor
de onthulling van een sculptuur van E.J. Etienne, een
beeldhouwer die veel in Zeeland heeft gewerkt, voor
het Maritiem Instituut De Ruyter in Vlissingen. Dat
was niet verwonderlijk want in 1936 had die school
een marine van hem aangekocht. 'Wie kent niet
dat grote schilderij dat halverwege de trap van het
Maritiem Instituut De Ruyter hangt? Het is als het
ware een raam met een blik naar buiten. Een zee in
beweging. Wel een momentopname, witte koppen en
een muur van water. Een lucht met wat licht. Of kunt
U het zich niet goed voor de geest halen? Iedereen
op het instituut is er vele malen langs gelopen. Hoe
lang het daar al hangt is moeilijk te achterhalen.' Het
haute-relief van Etienne met een portret van Prins
Hendrik werd op 3 mei 1938 onthuld in aanwezigheid
van Koningin Wilhelmina.
De oorlogsdreiging in Europa, een flinke portie
heimwee en het gegeven dat drie van zijn zoons in
de cultures op Java waren gaan werken, lagen ten
grondslag aan Imandts besluit met zijn vrouw en
dochter Elisabeth terug te keren naar Nederlands-
Indië. De journalist die hem in 1935 interviewde
had dat al contre coeur voorzien. 'Zijn Vlaamsche
vrienden van Sint-Niklaas en 't Waesland zullen hem
niet zoo grif laten vertrekken: de schoonheid welke
hij ons nog geven kan, moet in Vlaanderen blijven!'
Met dat laatste kreeg hij gelijk want veel werk van
Imandt is in Vlaanderen gebleven. Imandt zelf had
echter genoeg redenen om terug te keren naar het
land waar hij zulke successen had gevierd. George
had het naar zijn zin op de Kunstacademie in Ant
werpen, Louise was inmiddels getrouwd en Elisabeth
kon verder studeren aan het Lyceum in Malang. Op
1 oktober 1938 werden ze uit het bevolkingsregister
van Sint-Gillis-Waas geschreven. Kort daarop gingen
ze in Antwerpen aan boord van de Potsdam, een sto
mer van de Norddeutscher Lloyd die naar Tandjung
Priok voer. Midden december waren ze weer terug in
het paradijs waar Imandt zo naar terugverlangde en
dat hij nu weer met eigen ogen kon aanschouwen en
niet alleen met het geestesoog zoals de Vlaamse jour
nalist het omschreef. 'Eenmaal aan den arbeid op zijn
atelier, wordt hij door zijn verbeelding als getrans-
poseerd in het licht en de atmosfeer van het Oost-
Indische landschap, waar hij in den geest zoo graag
verwijlt en omzwerft. Vanuit het Waesland schildert
hij op verren afstand wouden en bergen op Java, een
51 Zeeuws Tijdschrift 2015 1-2