k
niet bedoeld als autonome tekeningen, maar als een
snelle registratie van de kleuren. Wat hij zag ter plek
ke, zou hij nooit kunnen bedenken in het atelier. We
zien precieze contourlijnen van de bergen, de bomen
en de oeverlijnen die water en land scheiden. Dit is
de structuur van het landschap. In de vlakken tussen
de lijnen in noteert hij meticuleus de kleuren die naar
zijn beleving de werkelijkheid het dichtst zullen bena
deren. Want exact die bijna diffuse kleurenrijkdom
kopiëren kon niet, dat zal hij terdege beseft hebben.
Maar die geziene werklelijkheid zo goed mogelijk
benaderen, zodanig dat er een overtuigend en auto
noom schilderij ontstond, dat was wat hem te doen
stond. Hij noteerde onder andere felgele oker, Vene-
tiaans rood en voor de lucht: 'mat paarsch'. Ergens
anders noteert hij met z'n potlood 'phosphoriseeren';
hij zag kennelijk een kleur die zo lastig te determine
ren viel dat hij daar in z'n atelier nog een oplossing
voor moest bedenken.
Wat opvalt in zijn notities is het vele gebruik van
kraplak. De basis hiervoor was de rode kleurstof die
gewonnen werd uit de wortel van de meekrap, tot diep
in de negentiende eeuw een veel verbouwd gewas in
Zeeland, die wel geschikt was voor het verven van
textiel, maar niet voor de dikkere verf die de kunst
schilder nodig heeft. Tot in de negentiende eeuw werd
ontdekt dat door chemische behandeling de prachtige
kleurstof gefixeerd kon worden tot een zogeheten
verlakt pigment dat niet oploste in het bindmiddel en
die prachtige kleur ook door de kunstschilder gebruikt
kon worden. Deze kraplak was zo geliefd bij schilders
omdat ze veel lichtechter was dan de tot dan gebruikte
olieverf. Daarbij, en dat moet met name voor Imandt
interessant zijn geweest, is de kraplak een rood met
enigszins violette uitstraling zodat ze heel geschikt is
om te mengen met violet in combinatie met ultrama
rijn blauw. Dat was precies wat Imandt zocht om de
stemming van de Indische luchten en wateren op te
roepen.
Wat hij schilderde was de werkelijkheid, zijn wer
kelijkheid. Hij schroomde niet om dat wat hij zag
naar eigen hand te zetten. Die ambitie om de werke
lijkheid te benaderen zien we terug in de titels die hij
aan zijn doeken gaf. Concreet en weinig te raden over
latend. In die zin sloot hij aan bij het realisme van
de negentiende-eeuwse landschapskunst in Frankrijk
waar het impressionisme natuurlijkerwijs uit voort is
gekomen. Het landschap was volgens de toen revo-
Willem Imandt, Schets van de Baai van Serang, ca. 1950. Potlood op papier, 13 x 20 cm.
62 Zeeuws Tijdschrift 2013 1-2